Psychologen hullen zich in een natuurwetenschappelijk kleed van cijfers
De Cito-toets lijkt dan ook niets meer dan weggegooid geld
M. Boogaard (14 november 2007, 14:07)
Geachte meneer Schrauwers,
Wat ben ik blij met uw artikel. Ik heb het met een gevoel van opluchting gelezen.
Ik ben moeder van een kind dat in het laatste jaar van de basisschool zit .
Een jongen die technisch onderlegd is. Haalt liever een vulpen uitelkaar dan hem gebruikt om te schrijven.
Hij wil schipper worden, weet precies wat hij wil.
Spelling is zwak ,het interesseerd hem niet. Hij leest, maar volgens de AVI niet snel genoeg. Boeken leest hij niet want hij heeft andere hobby's.
Rekenen is voldoende.
Na een zeer matig gemaakte entree-toets (vier! dagen lang hokjes inkleuren met een potlood) Kregen wij te horen dat hij dan een leerachterstandtoets moest doen. Het druist tegen mijn hele gevoel in.
Leerachterstand ? Nu ineens in groep 8? Er is in groep 7/8 niets gedaan aan extra lessen en/of begeleiding.
Hij is niet bepaalt dol op toetsen en zag er dan ook erg tegen op.
Op internet heb ik de handleiding gelezen die bedoeld is voor docenten die de toets afnemen. Tot op de letter nauwkeurig staat er beschreven hoe ze dat het beste kunnen aanpakken. Netjes de verschillende domeinen afwisselend (20 min. begrijpend lezen, 20 min rekenen enz.)
Na een beetje doorvragen over hoe het gegaan was bleek de docent alle 50 vragen Begrijpend Lezen achterelkaar er doorheen gejaagd te hebben.
En dat bij kinderen die al wat moeite hebben met die stof!
Navraag bij Atlas gedaan, de instelling die de toetsen verzorgd, die zegt dat zij geen invloed hebben op de manier waarop scholen de toets afnemen.
Hoe betrouwbaar is dan zo'n uitslag?
Nu moeten we beslissen of onze zoon mee gaat doen aan een Capaciteiten Onderzoek. Weer een test ! Deel 1 is een IQ test waarvan we nu eigenlijk al weten dat zijn IQ te hoog is om rechtstreeks in aanmerking te komen voor Leerweg Ondersteunend Onderwijs. Dus in januari nog een Sociaal Emotioneel Onderzoek. Mijn nekharen staan inmiddels recht overeind.
Kiezen wij er voor om de Cap. toets niet te doen dan moet hij hem in april alsnog doen omdat het vervolgonderwijs dit eist. Hoezo keuze?
Het schooladvies is al definitief en of ik even wil tekenen.Er is nog niet eens Capaciteitenonderzoek is nog niet eens geweest.
Komt hij toch in aanmerking voor Leerweg Ondersteunend Onderwijs
dan hoeft hij de CITO-toets niet mee te doen. ( De uitslag wordt dan niet opgestuurd) Zo zeeft de school de zwakkere leerlingen eruit en kunnen ze een leuk kwaliteitsplaatje aan de buitenwereld tonen.
De kinderen worden door het leerlingvolg systeem helemaal murf getoetst.
We krijgen pas in januari het eerste rapportje, volledig gebaseerd op toetsresultaten. Alsof leerkrachten zelf de ontwikkeling van hun leerlingen niet meer kunnen beoordelen.
Ik heb lang op internet gespeurd naar tegengeluiden over de toetscultuur.
Er is bedroeven weinig te vinden en kwam bij toeval dit artikel tegen.
Waarvoor mijn hartelijke dank.
Met vriendelijke groet,
M. Boogaard
Arno Schrauwers (15 november 2007, 16:01)
Het is dus nog erger dan ik dacht, die toetsterreur. Ik ga eens kijken of daar misschien een vervolg op te maken is. Overigens zijn er tal van voorbeelden van mensen die nauwelijks school hebben gehad en desalniettemin (of juist daardoor) maatschappelijk bijzonder succesvol zijn geweest.
Barbara (15 november 2007, 17:36)
Beste Arno,
Naar mijn idee heb je aan de ene kant een beetje gelijk, de toetscultuur schiet soms door. Sommige scholen gebruiken toetsen als wel zeer stricte toelatingseis of "frauderen" met de resultaten om beter beoordeeld te worden. Kinderen worden niet altijd gelukkiger van al die toetsen.
Aan de andere kant hebben toetsen als de Cito-toets, Cito-leerlingvolgsysteem en het centraal eindexamen ook wel degelijk voordelen. Wees daar ook niet blind voor. Er zijn ook voorbeelden van kinderen die door hun leerkracht veel te laag werden ingeschat, ouders die denken dat hun kinderen veel meer kunnen dan ze daadwerkelijk kunnen etc etc.
Veel leerlingen vinden het maken van toetsen ook best leuk. Vooral als voor hen inzichtelijk wordt gemaakt dat ze het nu beter kunnen dan de vorige keer. Ook bij minder begaafde leerlingen kan het zelfvertrouwen dus groeien dankzij de toetsen. Misschien zij zijn wel niet zo knap als het knapste kindje van de klas, maar ze hebben wel veel geleerd sinds de vorige toets! Dat de Cito-toets door leerlingen als te stress-vol wordt ervaren, ligt vaak meer aan de ouders dan aan de toets op zich...
Overigens zijn er best veel onderzoeken gedaan naar voor- en nadelen van diverse toetsen op verschillende leeftijden, zowel in binnen- als in buitenland. Sterker nog, je kunt hele college's volgen op de universiteiten over voor- en nadelen van allerlei soorten toetsen.
Tot slot nog twee opmerkingen:
Allereerst kunnen we niet ontkennen dat ouders, media en politici roepen om gegevens op grond waarvan ze scholen kunnen vergelijken en beoordelen op hun kwaliteit. Het jaarlijkse AD-onderzoek is niet voor niets zo populair. Zonder toetsen wordt dit toch echt ondoenlijk.
Daarnaast hoop ik dat je opmerking over mensen die maatschappelijk bijzonder succesvol zijn ondanks dat ze nauwelijks scholing hebben gehad geen pleidooi is voor het afschaffen van scholing/ leerplicht. Want ik dacht dat inmiddels iedereen zich er toch wel van bewust is dat scholing weliswaar geen voorwaarde is voor succes, maar dat scholing de kans op succes wel degelijk vergroot. Voortijdig schoolverlaters hebben toch echter minder vaak werk, een goed inkomen en een gezin zonder problemen dan hoger opgeleide mensen. (Wat overigens weer niet altijd samenhangt met levensgeluk...)
Al met al; Ja, ik denk dat er soms iets minder strict met toetsen moet worden omgegaan en er wordt soms overdreven in de hoeveelheid toetsen,
maar, toetsen hebben ook goede kanten en de roep erom is groot. Ik denk dat de discussie dus toch iets ingewikkelder in elkaar zit dan hierboven geschetst.
Hannes Minkema (12 maart 2008, 16:43)
Mijn god, Schrauwers, wat een slecht (want tendentieus) artikel. In een serieus medium verdient het geen plaats. Van een beetje wetenschapsjournalist (is dat eigenlijk een beschermde titel?) mag kritische distantie worden verwacht en het informeren van lezers over diverse opvattingen en voors en tegens. Je eigen mening over dit onderwerp, kennelijk niet gebaseerd op een grondige studie ervan, is met je op de loop gegaan.
Bovenstaande alinea is ongetwijfeld voldoende om jou tegen mij in te nemen. Lees je nog verder? Ik geef je de nodige feiten.
1. Je presenteert al in de titel een opvatting als feit. Hoofdzonde. Je bent zeker de aanhalingstekens 'vergeten'?
2. Vervaet zet je zonder vorm van kritiek neer, eerder als onvermoeibare strijder voor onrecht. In je beschrijving van 'de positivistische psychologie' (een term die Vervaet graag gebruikt) val je rechtstreeks terug op formuleringen en retoriek van Vervaet zelf. Het NIP en de KNAW daarentegen benader jij - de journalist dus - zeer kritisch of tendentieus ('hullen zich in cijfers', 'gevestigde orde', 'instituut slaat dicht'). Hun formuleringen voorzie je van aanhalingstekens - een manier om distantie te creëren - die van Vervaet gebruik je als de jouwe. Weg evenwicht. Kennelijk acht je de lezers niet in staat zelf een oordeel te vormen, en doe jij dat graag voor hen.
3. Klakkeloos neem je Vervaets omstreden opvatting over dat empirische psychologie (of, 'enger', psychometrie, schrijf je nog) op geen enkele wetenschappelijke theorie gebaseerd. Weer een cruciale mening als feit gepresenteerd. Je grossiert kennelijk in deze hoofdzonde.
4. De stroman beheers je ook: 'Die scores worden vervolgens dan ook nog eens door de buitenwereld voor absoluut versleten'. Nog afgezien van het tendentieuze 'ook nog eens' verzin je hier een onbekende 'buitenwacht' die je een idiote mening in de schoenen schuift. Tja, zo is het comfortabel 'discussiëren' over het onderwerp.
5. Idem dito bij de opvatting die je 'politici' in de schoenen schuift over het toetsen van 'kleuters'. Er zijn nogal wat politici, en er zijn er onder hen nogal wat met verstandige en met onverstandige meningen. Je gemakzuchtige, want generaliserende aanduiding 'politici' beschouw ik als retorische truc om afstand tot die zelfverzonnen generale opvatting te creëren. Overigens zijn er ook onder niet-politici verstandige lieden die het toetsen van jonge leerlingen (niet: 'kleuters') op bijvoorbeeld reken- en taalvaardigheid bepleiten. Daarmee kun je inderdaad beter bepalen wat een school feitelijk toevoegt aan de leerresultaten van hun kinderen. Zodat een zwarte basisschool in Bos en Lommer eerlijk de maat wordt genomen dan nu, in vergelijking met een witte basisschool in Wassenaar. Je hoeft geen Vervaet-hater te zijn om dit een verstandig plan te vinden.
6. Vervolgens mag Vervaet drie ruimbemeten alinea's lang op jouw podiumpje klimmen om kritiekloos zijn zeer omstreden praatje af te steken over 'meerkeuzevragen die geen kennis toetsen' en 'de psychologie die nog niet toe is aan formaliseren'. Wat *jij* ook van zulke opvattingen mag denken, ze zijn op zijn zachtst omstreden en verdienen dus geen kritiekloze behandeling. Een verstandige doorvraag van jouw kant zou bijvoorbeeld geweest zijn waarom de natuurkunde ooit, toen deze ook nog 'niet zover was' dat een positivistische benadering aansloeg en vrucht droeg, dan soms ook de natuurwetenschappelijke methode had moeten verlaten. Maar misschien houd jij Vervaet liever te vriend.
7. Dan is het in je artikel kennelijk tijd voor partijtrekken. 'Vervaets kritiek lijkt op het eerste gezicht alleszins zinnig', schrijf je, met een academisch voorbehoud 'op het eerste gezicht'. Dat blijkt echter een retorische truc, want ook op het tweede gezicht blijk je hem gewoon gelijk te geven (wat allerminst als verrassing komt). Daarvoor voer je een tweede zegsman op, testpsycholoog Tellegen. Maar het enige dat hij doet, is waarschuwen tegen het koppelen van onhoudbare conclusies aan uitslagen van tests. Waar hij natuurlijk groot gelijk in heeft, maar dat is nog geen onderbouwing van de wetenschapsfilosofische opvattingen van Vervaet. Je houdt je lezers dus een nepargument voor.
8. Wat jou er niet van weerhoudt om een grof, negatief of zelfs vijandbeeld te creëren betreffende psychologen, in het bijzonder het NIP. Tellegen blijkt gevoelig voor samenzweringstheorieën ("Dat testen is een hele industrie op zich geworden waar honderden miljoenen per jaar in omgaan en waar veel psychologen werk in vinden", "het NIP stelt zich vanwege haar eigen belangen allesbehalve kritisch op tegenover de ‘testindustrie’) en jij toont je gevoelig voor het klakkeloos weergeven daarvan. Uiteraard kreeg het NIP in jouw artikel geen gelegenheid tot een weerwoord op deze schaamteloze publieke verdachtmaking.
9. Volgt een onbewezen stelling, die je niettemin als volkomen logisch presenteert: "dat testen aan de poort lijkt wegens onbruikbaarheid een doodgeboren kind". Het is juist een ondersteuning van de onvolkomenheid van studietoetsen en examens dat vervolgopleidingen er niet blind op varen, maar zelf toetsen. *En* remediëren (denk aan de pabo's), daar zit een groot deel van de winst. Er zijn veel redenen te bedenken waarop de pabo zo'n zwakke instroom heeft qua reken- en taalvaardigheid - maar dat is niet de schuld van de gebruikte toetsen. Je laat er op volgen: "maar betekent dat ook dat de wereld zich buiten de testindustrie bewust is van de relativiteit van de uitkomsten van tests?" Een hele rare tegenstelling ('maar'). Zoals gezegd: juist het feit dat vervolgopleidingen vaker entreetoetsen willen doen, is een erkenning van 'de relativiteit van de uitkomsten van tests', in dit geval het centraal eindexamen. Dat een vwo-leerling daar met een zeven voor Nederlands kan slagen terwijl zijn spelling dramatisch slecht is, zegt niets over de tests, en veel over het genoten onderwijs.
10. Ook het deel over 'Nauwkeurigheid' staat vol tendentieuze formuleringen en overgeneraliseringen ('overheid en het publiek hebben een heilig geloof in de uitkomsten van de tests') ('de testers testen zichzelf? dat klinkt nogal bizar') ("O ja?") ("Het spijt me, maar dat is niet erg overtuigend") ("dat zegt *natuurlijk* weinig over het uiteindelijke schoolsucces") ("ook Van Hoorn *moest* toegeven").
11. Irrationeel is dat je de eisen aan de gebruikte toetsen opklopt tot een niveau dat je ook niet aan andere voorspellers van schoolsucces stelt. Je uit kritiek op de CITO-toets omdat de uitslag daarvan niet zalig maakt. Alsof het docentoordeel wél zalig maakt! Laat staan een alternatief dat Vervaet voorhanden zou hebben. Daarover hoor ik je niet. Natuurlijk maakt een CITO-toets alleen niet zalig, en dat claimt ook niemand. Dat leerlingen binnen een bepaald CITO-interval in de praktijk naar uiteenlopende schooltypen worden doorverwezen, is op zichzelf helemaal geen bewijs voor een gebrekkige kwaliteit van de toets. Dat had je nota bene zelf kunnen afleiden uit je eigen woord 'kiest' - kennelijk is doorverwijzing geen mechanische, maar een menselijke beslissing.
12. Dat Van Hoorn en Koornstra 'niet ingingen op de kern van Vervaets kritiek' wil jij je lezers kennelijk laten weten. Dat Vervaet niet inging op de kern van de kritiek van zijn opponenten, laat je ongenoemd.
13. Wie echter de moeite neemt om de samenvatting van Koornstra er op na te slaan (op de Histos-website, nota bene) leest dat hij *wel degelijk* en *precies* op de essentie van Vervaets kritiek op 'positivistische psychologie' inging. Je beschuldiging is dus onterecht.
14. Je kwalificatie van Van Hoorns conclusie ([het gebruik van valide psychologische tests] is zinvol zolang de maatschappij belang hecht aan de uitslag van psychologische testen) als "dat klinkt toch meer als u-vraagt-en-wij-draaien dan als een serieus wetenschappelijk argument" is een schaamteloze stroman, getuigend van denkluiheid en kwade trouw, elke journalist onwaardig, niet alleen maar in het bijzonder wetenschapsjournalisten.
15. De manier waarop je in de slotalinea's Vervaet neerzet als hulpeloos slachtoffer die het allemaal zo goed bedoelt ('hij probeert zijn hoofd boven water te houden', 'hij snakt naar een deugdelijke academische discussie') getuigt van vooringenomenheid. Je implicatie dat alleen de KNAW 'het podium van de wetenschap' zou zijn, is onjuist en misplaatst.
Een overtuigend argument is een argument dat de facto overtuigt. Vervaet heeft tot op heden nagelaten vakgenoten te overtuigen van zijn gelijk. Dat is de oorzaak van zijn relatief eenzame positie. Als hij, en jij in zijn kielzog, blijven hameren op samenzweringen en vermeende eigenbelangen, en blijven grossieren in gemakkelijk te weerleggen stromannen, zal Vervaet niet snel bij de KNAW of elders de handen op elkaar krijgen.
alard (16 maart 2008, 12:28)
Als intern begeleider van een basisschool heb ik al een jaar of 10 te maken met toetsproblematieken. Met meer dan verbazing las ik de reactie van H. Minkema op Schrauwers.Hij reageert als door een wesp gestoken. Ik zal me beperken het wezenlijke.
Minkema (punt 4)
"De stroman beheers je ook: 'Die scores worden vervolgens dan ook nog eens door de buitenwereld voor absoluut versleten'. Nog afgezien van het tendentieuze 'ook nog eens' verzin je hier een onbekende 'buitenwacht' die je een idiote mening in de schoenen schuift. Tja, zo is het comfortabel 'discussiëren' over het onderwerp "
Wel Minkema met die mysterieuze buitenwacht wordt ik vrijwel dagelijks in de een of andere vorm geconfronteerd: leerkrachten, ouders, inspecties en policitic hangen die idiote mening aan. Overigens lijkt mij dat minder idioot dan u doet voorkomen. U heeft waarschijnlijk nog nooit de indrukwekkende grafieken compleet met vaardigheidsscores en standaardafwijking bekeken.
Minkema ( punt 5 )
"Overigens zijn er ook onder niet-politici verstandige lieden die het toetsen van jonge leerlingen (niet: 'kleuters') op bijvoorbeeld reken- en taalvaardigheid bepleiten. Daarmee kun je inderdaad beter bepalen wat een school feitelijk toevoegt aan de leerresultaten van hun kinderen. Zodat een zwarte basisschool in Bos en Lommer eerlijk de maat wordt genomen dan nu, in vergelijking met een witte basisschool in Wassenaar. Je hoeft geen Vervaet-hater te zijn om dit een verstandig plan te vinden."
Hieruit blijkt dat Minkema in ieder geval nog nooit een boek heeft opengeslagen dat gaat over de taalontwikkeling van kinderen. Al die mensen die denken zo maar de taalvaardigheid van kleuters te kunnen vaststellen zou ik willen aanraden stel u in vredesnaam eens op de hoogte:
zie bijv.: "Het taallerende kind" van J. Frijn en G. de Haan of lees van Steven Pinker "Taalinsinct".
Wat betreft rekenen ben ik minder goed ingevoerd, maar ook hier zie ik, gezien het huidige toetsmateriaal, weinig heil in.
Als Minkema zegt,
"Dat een vwo-leerling daar met een zeven voor Nederlands kan slagen terwijl zijn spelling dramatisch slecht is, zegt niets over de tests, en veel over het genoten onderwijs. " betekent dit waarschijnlijk dat hij de spelling als het belangrijkste onderdeel van het taalonderwijs beschouwt; hij denkt misschien zelfs wel dat spelling de taal is.
"Een overtuigend argument is een argument dat de facto overtuigt". Minkema, dat klopt en leer uw les!
Arno Schrauwers (29 augustus 2009, 23:42)
Ik lees nu pas de boutade van de heer Minkema. Een hoop onzin.
Ik ben geen wegbereider van Vervaet. Aanvankelijk stond ik heel skeptisch tegenover het verhaal van hem. Een kwerulant, leek me, maar al spittende bleek dat het psychologenbastion zich niet durfde wagen aan een weerlegging. Het NIP is om kommentaar gevraagd, maar wenste niet aan het artikel mee te werken. De argumenten van Vervaet zouden al voldoende zijn weerlegd. Gevraagd naar die argumenten bleef het stil.
Zijn verwijzing naar de beginperiode slaat kant noch wal. In tegenstelling tot mensen, laten dingen zich heel makkelijk vatten in cijfers. Minkema beschuldigt me van retoriek. Wat hij bedrijft weet ik niet, maar veel feitelijkheid ligt er niet aan ten grondslag.
Ewald Vervaet (9 september 2009, 18:36)
Geachte lezer,
Onderstaande e-brief heb ik op 31 augustus 2009 aan Hannes Minkema verzonden. Op 9 september 2009 heb ik nog geen antwoord gekregen. Ik vind dat Michel aan zichzelf verplicht is om alsnog te reageren. Zo niet, dan vind ik zijn stilzwijgen veelzeggend... U ook, neem ik aan.
Met vriendelijke groeten,
Ewald Vervaet
1. U schrijft diverse keren dat ik omstreden ben. Dat is inderdaad waar, maar dat zegt niets (elke vernieuwer is ooit omstreden geweest) en ik ben wél gepromoveerd - of tegenstanders 't nu leuk vinden of niet: ik ben erkend als iemand die in staat is tot het zelfstandige verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Ik ben slechts omstreden bij twee groepen mensen. Sluit u 't bij voorbaat uit dat veel tegenstanders mede tegen m'n werk zijn omdat ze zich in hun reputatie, in hun economische belangen enzovoort aangetast voelen maar niet omdat ze m'n werk begrepen zouden hebben, laat staan de basisgedachtes eruit weerlegd? In uw internetreactie bijvoorbeeld kom ik geen steekhoudend argument tegen. Die twee groepen zijn:
a. Bij onderzoekers die de empiristisch-positivistische methode volgen (puntschalen, correlatiecoëfficiënten uitrekenen, factoranalyses doen, enzovoort). Ik ben echter niet omstreden bij onderzoekers die de feitelijk-empirische methode volgen (verklaringspoging opwerpen voor onbegrepen verschijnsel en die verklaringspoging met nieuwe feiten natrekken). Zie onder meer prof. Vonèche in zijn voorwoord bij m'n boek 'Groeienderwijs; psychologie van 0 tot 3' en prof. Goorhuis in haar voorwoord bij m'n boek 'Naar school; psychologie van 3 tot 8'.
b. Bij mensen die 't bestaan van fasen ontkennen dan wel menen te kunnen negeren. Dat is vooral bij onderwijskundigen. Bij leerkrachten ben ik allerminst omstreden. Integendeel: die zijn in overgrote meerderheid juist erg blij met m'n werk! Zie bijvoorbeeld 'Het schooljournaal' van 16 juni 2007: 'Het artikel (over Naar school van 9 juni) heeft veel stof doen opwaaien. (...) "Stuur dit bericht of boek eens naar de Inspectie van Onderwijs" (...) "Wij (kleuterleerkrachten) roepen dit al jaren, maar niemand luistert. De kleuters moeten steeds meer kunnen waar ze eigenlijk niet aan toe zijn". (...) Uit de meeste reacties spreekt instemming met (Vervaets) ideeën'.
2. In uw punt 6 schrijft u: 'Een verstandige doorvraag van jouw kant zou bijvoorbeeld geweest zijn waarom de natuurkunde ooit, toen deze ook nog 'niet zover was' dat een positivistische benadering aansloeg en vrucht droeg, dan soms ook de natuurwetenschappelijke methode had moeten verlaten'. Hier blijkt heel duidelijk dat u de kern van de discussie over 'empiristisch-positivistisch versus feitelijk-empirisch' niet begrijpt. De natuurwetenschappelijke methode is één, maar de lezing die filosofen en methodologen daarvan geven, is twee. U lijkt te denken dat die twee identiek zijn aan elkaar. En dat zijn ze nu juist niet. Brahe, Kepler, Galilei, Huygens, Newton, Maxwell, Einstein en vele anderen hebben nooit met puntschalen, correlatiecoëfficiënten en zo meer gewerkt.
Mijn - met vele voorbeelden aangetoonde - stelling is dat de natuurwetenschappelijke methode op houdbare wijze wordt beschreven in de theorie van de feitelijk-empirische methode en niet op houdbare wijze wordt beschreven in de theorie van de empiristisch-positivistische methode.
Ik nodig u uit om althans één steekhoudend feitelijk argument te geven tegen deze stelling.
Met vriendelijke groeten,
dr. Ewald Vervaet
Reageer zelf!
Welkom bij SYNC
Hét magazine over innovatie en ondernemen, in Nederland en daarbuiten.
Reacties/ Cijfers hebben nauwelijks waarde in de testpsychologie
M. Boogaard (14 november 2007, 14:07)
Geachte meneer Schrauwers,
Wat ben ik blij met uw artikel. Ik heb het met een gevoel van opluchting gelezen.
Ik ben moeder van een kind dat in het laatste jaar van de basisschool zit .
Een jongen die technisch onderlegd is. Haalt liever een vulpen uitelkaar dan hem gebruikt om te schrijven.
Hij wil schipper worden, weet precies wat hij wil.
Spelling is zwak ,het interesseerd hem niet. Hij leest, maar volgens de AVI niet snel genoeg. Boeken leest hij niet want hij heeft andere hobby's.
Rekenen is voldoende.
Na een zeer matig gemaakte entree-toets (vier! dagen lang hokjes inkleuren met een potlood) Kregen wij te horen dat hij dan een leerachterstandtoets moest doen. Het druist tegen mijn hele gevoel in.
Leerachterstand ? Nu ineens in groep 8? Er is in groep 7/8 niets gedaan aan extra lessen en/of begeleiding.
Hij is niet bepaalt dol op toetsen en zag er dan ook erg tegen op.
Op internet heb ik de handleiding gelezen die bedoeld is voor docenten die de toets afnemen. Tot op de letter nauwkeurig staat er beschreven hoe ze dat het beste kunnen aanpakken. Netjes de verschillende domeinen afwisselend (20 min. begrijpend lezen, 20 min rekenen enz.)
Na een beetje doorvragen over hoe het gegaan was bleek de docent alle 50 vragen Begrijpend Lezen achterelkaar er doorheen gejaagd te hebben.
En dat bij kinderen die al wat moeite hebben met die stof!
Navraag bij Atlas gedaan, de instelling die de toetsen verzorgd, die zegt dat zij geen invloed hebben op de manier waarop scholen de toets afnemen.
Hoe betrouwbaar is dan zo'n uitslag?
Nu moeten we beslissen of onze zoon mee gaat doen aan een Capaciteiten Onderzoek. Weer een test ! Deel 1 is een IQ test waarvan we nu eigenlijk al weten dat zijn IQ te hoog is om rechtstreeks in aanmerking te komen voor Leerweg Ondersteunend Onderwijs. Dus in januari nog een Sociaal Emotioneel Onderzoek. Mijn nekharen staan inmiddels recht overeind.
Kiezen wij er voor om de Cap. toets niet te doen dan moet hij hem in april alsnog doen omdat het vervolgonderwijs dit eist. Hoezo keuze?
Het schooladvies is al definitief en of ik even wil tekenen.Er is nog niet eens Capaciteitenonderzoek is nog niet eens geweest.
Komt hij toch in aanmerking voor Leerweg Ondersteunend Onderwijs
dan hoeft hij de CITO-toets niet mee te doen. ( De uitslag wordt dan niet opgestuurd) Zo zeeft de school de zwakkere leerlingen eruit en kunnen ze een leuk kwaliteitsplaatje aan de buitenwereld tonen.
De kinderen worden door het leerlingvolg systeem helemaal murf getoetst.
We krijgen pas in januari het eerste rapportje, volledig gebaseerd op toetsresultaten. Alsof leerkrachten zelf de ontwikkeling van hun leerlingen niet meer kunnen beoordelen.
Ik heb lang op internet gespeurd naar tegengeluiden over de toetscultuur.
Er is bedroeven weinig te vinden en kwam bij toeval dit artikel tegen.
Waarvoor mijn hartelijke dank.
Met vriendelijke groet,
M. Boogaard
Arno Schrauwers (15 november 2007, 16:01)
Het is dus nog erger dan ik dacht, die toetsterreur. Ik ga eens kijken of daar misschien een vervolg op te maken is. Overigens zijn er tal van voorbeelden van mensen die nauwelijks school hebben gehad en desalniettemin (of juist daardoor) maatschappelijk bijzonder succesvol zijn geweest.
Barbara (15 november 2007, 17:36)
Beste Arno,
Naar mijn idee heb je aan de ene kant een beetje gelijk, de toetscultuur schiet soms door. Sommige scholen gebruiken toetsen als wel zeer stricte toelatingseis of "frauderen" met de resultaten om beter beoordeeld te worden. Kinderen worden niet altijd gelukkiger van al die toetsen.
Aan de andere kant hebben toetsen als de Cito-toets, Cito-leerlingvolgsysteem en het centraal eindexamen ook wel degelijk voordelen. Wees daar ook niet blind voor. Er zijn ook voorbeelden van kinderen die door hun leerkracht veel te laag werden ingeschat, ouders die denken dat hun kinderen veel meer kunnen dan ze daadwerkelijk kunnen etc etc.
Veel leerlingen vinden het maken van toetsen ook best leuk. Vooral als voor hen inzichtelijk wordt gemaakt dat ze het nu beter kunnen dan de vorige keer. Ook bij minder begaafde leerlingen kan het zelfvertrouwen dus groeien dankzij de toetsen. Misschien zij zijn wel niet zo knap als het knapste kindje van de klas, maar ze hebben wel veel geleerd sinds de vorige toets! Dat de Cito-toets door leerlingen als te stress-vol wordt ervaren, ligt vaak meer aan de ouders dan aan de toets op zich...
Overigens zijn er best veel onderzoeken gedaan naar voor- en nadelen van diverse toetsen op verschillende leeftijden, zowel in binnen- als in buitenland. Sterker nog, je kunt hele college's volgen op de universiteiten over voor- en nadelen van allerlei soorten toetsen.
Tot slot nog twee opmerkingen:
Allereerst kunnen we niet ontkennen dat ouders, media en politici roepen om gegevens op grond waarvan ze scholen kunnen vergelijken en beoordelen op hun kwaliteit. Het jaarlijkse AD-onderzoek is niet voor niets zo populair. Zonder toetsen wordt dit toch echt ondoenlijk.
Daarnaast hoop ik dat je opmerking over mensen die maatschappelijk bijzonder succesvol zijn ondanks dat ze nauwelijks scholing hebben gehad geen pleidooi is voor het afschaffen van scholing/ leerplicht. Want ik dacht dat inmiddels iedereen zich er toch wel van bewust is dat scholing weliswaar geen voorwaarde is voor succes, maar dat scholing de kans op succes wel degelijk vergroot. Voortijdig schoolverlaters hebben toch echter minder vaak werk, een goed inkomen en een gezin zonder problemen dan hoger opgeleide mensen. (Wat overigens weer niet altijd samenhangt met levensgeluk...)
Al met al; Ja, ik denk dat er soms iets minder strict met toetsen moet worden omgegaan en er wordt soms overdreven in de hoeveelheid toetsen,
maar, toetsen hebben ook goede kanten en de roep erom is groot. Ik denk dat de discussie dus toch iets ingewikkelder in elkaar zit dan hierboven geschetst.
Hannes Minkema (12 maart 2008, 16:43)
Mijn god, Schrauwers, wat een slecht (want tendentieus) artikel. In een serieus medium verdient het geen plaats. Van een beetje wetenschapsjournalist (is dat eigenlijk een beschermde titel?) mag kritische distantie worden verwacht en het informeren van lezers over diverse opvattingen en voors en tegens. Je eigen mening over dit onderwerp, kennelijk niet gebaseerd op een grondige studie ervan, is met je op de loop gegaan.
Bovenstaande alinea is ongetwijfeld voldoende om jou tegen mij in te nemen. Lees je nog verder? Ik geef je de nodige feiten.
1. Je presenteert al in de titel een opvatting als feit. Hoofdzonde. Je bent zeker de aanhalingstekens 'vergeten'?
2. Vervaet zet je zonder vorm van kritiek neer, eerder als onvermoeibare strijder voor onrecht. In je beschrijving van 'de positivistische psychologie' (een term die Vervaet graag gebruikt) val je rechtstreeks terug op formuleringen en retoriek van Vervaet zelf. Het NIP en de KNAW daarentegen benader jij - de journalist dus - zeer kritisch of tendentieus ('hullen zich in cijfers', 'gevestigde orde', 'instituut slaat dicht'). Hun formuleringen voorzie je van aanhalingstekens - een manier om distantie te creëren - die van Vervaet gebruik je als de jouwe. Weg evenwicht. Kennelijk acht je de lezers niet in staat zelf een oordeel te vormen, en doe jij dat graag voor hen.
3. Klakkeloos neem je Vervaets omstreden opvatting over dat empirische psychologie (of, 'enger', psychometrie, schrijf je nog) op geen enkele wetenschappelijke theorie gebaseerd. Weer een cruciale mening als feit gepresenteerd. Je grossiert kennelijk in deze hoofdzonde.
4. De stroman beheers je ook: 'Die scores worden vervolgens dan ook nog eens door de buitenwereld voor absoluut versleten'. Nog afgezien van het tendentieuze 'ook nog eens' verzin je hier een onbekende 'buitenwacht' die je een idiote mening in de schoenen schuift. Tja, zo is het comfortabel 'discussiëren' over het onderwerp.
5. Idem dito bij de opvatting die je 'politici' in de schoenen schuift over het toetsen van 'kleuters'. Er zijn nogal wat politici, en er zijn er onder hen nogal wat met verstandige en met onverstandige meningen. Je gemakzuchtige, want generaliserende aanduiding 'politici' beschouw ik als retorische truc om afstand tot die zelfverzonnen generale opvatting te creëren. Overigens zijn er ook onder niet-politici verstandige lieden die het toetsen van jonge leerlingen (niet: 'kleuters') op bijvoorbeeld reken- en taalvaardigheid bepleiten. Daarmee kun je inderdaad beter bepalen wat een school feitelijk toevoegt aan de leerresultaten van hun kinderen. Zodat een zwarte basisschool in Bos en Lommer eerlijk de maat wordt genomen dan nu, in vergelijking met een witte basisschool in Wassenaar. Je hoeft geen Vervaet-hater te zijn om dit een verstandig plan te vinden.
6. Vervolgens mag Vervaet drie ruimbemeten alinea's lang op jouw podiumpje klimmen om kritiekloos zijn zeer omstreden praatje af te steken over 'meerkeuzevragen die geen kennis toetsen' en 'de psychologie die nog niet toe is aan formaliseren'. Wat *jij* ook van zulke opvattingen mag denken, ze zijn op zijn zachtst omstreden en verdienen dus geen kritiekloze behandeling. Een verstandige doorvraag van jouw kant zou bijvoorbeeld geweest zijn waarom de natuurkunde ooit, toen deze ook nog 'niet zover was' dat een positivistische benadering aansloeg en vrucht droeg, dan soms ook de natuurwetenschappelijke methode had moeten verlaten. Maar misschien houd jij Vervaet liever te vriend.
7. Dan is het in je artikel kennelijk tijd voor partijtrekken. 'Vervaets kritiek lijkt op het eerste gezicht alleszins zinnig', schrijf je, met een academisch voorbehoud 'op het eerste gezicht'. Dat blijkt echter een retorische truc, want ook op het tweede gezicht blijk je hem gewoon gelijk te geven (wat allerminst als verrassing komt). Daarvoor voer je een tweede zegsman op, testpsycholoog Tellegen. Maar het enige dat hij doet, is waarschuwen tegen het koppelen van onhoudbare conclusies aan uitslagen van tests. Waar hij natuurlijk groot gelijk in heeft, maar dat is nog geen onderbouwing van de wetenschapsfilosofische opvattingen van Vervaet. Je houdt je lezers dus een nepargument voor.
8. Wat jou er niet van weerhoudt om een grof, negatief of zelfs vijandbeeld te creëren betreffende psychologen, in het bijzonder het NIP. Tellegen blijkt gevoelig voor samenzweringstheorieën ("Dat testen is een hele industrie op zich geworden waar honderden miljoenen per jaar in omgaan en waar veel psychologen werk in vinden", "het NIP stelt zich vanwege haar eigen belangen allesbehalve kritisch op tegenover de ‘testindustrie’) en jij toont je gevoelig voor het klakkeloos weergeven daarvan. Uiteraard kreeg het NIP in jouw artikel geen gelegenheid tot een weerwoord op deze schaamteloze publieke verdachtmaking.
9. Volgt een onbewezen stelling, die je niettemin als volkomen logisch presenteert: "dat testen aan de poort lijkt wegens onbruikbaarheid een doodgeboren kind". Het is juist een ondersteuning van de onvolkomenheid van studietoetsen en examens dat vervolgopleidingen er niet blind op varen, maar zelf toetsen. *En* remediëren (denk aan de pabo's), daar zit een groot deel van de winst. Er zijn veel redenen te bedenken waarop de pabo zo'n zwakke instroom heeft qua reken- en taalvaardigheid - maar dat is niet de schuld van de gebruikte toetsen. Je laat er op volgen: "maar betekent dat ook dat de wereld zich buiten de testindustrie bewust is van de relativiteit van de uitkomsten van tests?" Een hele rare tegenstelling ('maar'). Zoals gezegd: juist het feit dat vervolgopleidingen vaker entreetoetsen willen doen, is een erkenning van 'de relativiteit van de uitkomsten van tests', in dit geval het centraal eindexamen. Dat een vwo-leerling daar met een zeven voor Nederlands kan slagen terwijl zijn spelling dramatisch slecht is, zegt niets over de tests, en veel over het genoten onderwijs.
10. Ook het deel over 'Nauwkeurigheid' staat vol tendentieuze formuleringen en overgeneraliseringen ('overheid en het publiek hebben een heilig geloof in de uitkomsten van de tests') ('de testers testen zichzelf? dat klinkt nogal bizar') ("O ja?") ("Het spijt me, maar dat is niet erg overtuigend") ("dat zegt *natuurlijk* weinig over het uiteindelijke schoolsucces") ("ook Van Hoorn *moest* toegeven").
11. Irrationeel is dat je de eisen aan de gebruikte toetsen opklopt tot een niveau dat je ook niet aan andere voorspellers van schoolsucces stelt. Je uit kritiek op de CITO-toets omdat de uitslag daarvan niet zalig maakt. Alsof het docentoordeel wél zalig maakt! Laat staan een alternatief dat Vervaet voorhanden zou hebben. Daarover hoor ik je niet. Natuurlijk maakt een CITO-toets alleen niet zalig, en dat claimt ook niemand. Dat leerlingen binnen een bepaald CITO-interval in de praktijk naar uiteenlopende schooltypen worden doorverwezen, is op zichzelf helemaal geen bewijs voor een gebrekkige kwaliteit van de toets. Dat had je nota bene zelf kunnen afleiden uit je eigen woord 'kiest' - kennelijk is doorverwijzing geen mechanische, maar een menselijke beslissing.
12. Dat Van Hoorn en Koornstra 'niet ingingen op de kern van Vervaets kritiek' wil jij je lezers kennelijk laten weten. Dat Vervaet niet inging op de kern van de kritiek van zijn opponenten, laat je ongenoemd.
13. Wie echter de moeite neemt om de samenvatting van Koornstra er op na te slaan (op de Histos-website, nota bene) leest dat hij *wel degelijk* en *precies* op de essentie van Vervaets kritiek op 'positivistische psychologie' inging. Je beschuldiging is dus onterecht.
14. Je kwalificatie van Van Hoorns conclusie ([het gebruik van valide psychologische tests] is zinvol zolang de maatschappij belang hecht aan de uitslag van psychologische testen) als "dat klinkt toch meer als u-vraagt-en-wij-draaien dan als een serieus wetenschappelijk argument" is een schaamteloze stroman, getuigend van denkluiheid en kwade trouw, elke journalist onwaardig, niet alleen maar in het bijzonder wetenschapsjournalisten.
15. De manier waarop je in de slotalinea's Vervaet neerzet als hulpeloos slachtoffer die het allemaal zo goed bedoelt ('hij probeert zijn hoofd boven water te houden', 'hij snakt naar een deugdelijke academische discussie') getuigt van vooringenomenheid. Je implicatie dat alleen de KNAW 'het podium van de wetenschap' zou zijn, is onjuist en misplaatst.
Een overtuigend argument is een argument dat de facto overtuigt. Vervaet heeft tot op heden nagelaten vakgenoten te overtuigen van zijn gelijk. Dat is de oorzaak van zijn relatief eenzame positie. Als hij, en jij in zijn kielzog, blijven hameren op samenzweringen en vermeende eigenbelangen, en blijven grossieren in gemakkelijk te weerleggen stromannen, zal Vervaet niet snel bij de KNAW of elders de handen op elkaar krijgen.
alard (16 maart 2008, 12:28)
Als intern begeleider van een basisschool heb ik al een jaar of 10 te maken met toetsproblematieken. Met meer dan verbazing las ik de reactie van H. Minkema op Schrauwers.Hij reageert als door een wesp gestoken. Ik zal me beperken het wezenlijke.
Minkema (punt 4)
"De stroman beheers je ook: 'Die scores worden vervolgens dan ook nog eens door de buitenwereld voor absoluut versleten'. Nog afgezien van het tendentieuze 'ook nog eens' verzin je hier een onbekende 'buitenwacht' die je een idiote mening in de schoenen schuift. Tja, zo is het comfortabel 'discussiëren' over het onderwerp "
Wel Minkema met die mysterieuze buitenwacht wordt ik vrijwel dagelijks in de een of andere vorm geconfronteerd: leerkrachten, ouders, inspecties en policitic hangen die idiote mening aan. Overigens lijkt mij dat minder idioot dan u doet voorkomen. U heeft waarschijnlijk nog nooit de indrukwekkende grafieken compleet met vaardigheidsscores en standaardafwijking bekeken.
Minkema ( punt 5 )
"Overigens zijn er ook onder niet-politici verstandige lieden die het toetsen van jonge leerlingen (niet: 'kleuters') op bijvoorbeeld reken- en taalvaardigheid bepleiten. Daarmee kun je inderdaad beter bepalen wat een school feitelijk toevoegt aan de leerresultaten van hun kinderen. Zodat een zwarte basisschool in Bos en Lommer eerlijk de maat wordt genomen dan nu, in vergelijking met een witte basisschool in Wassenaar. Je hoeft geen Vervaet-hater te zijn om dit een verstandig plan te vinden."
Hieruit blijkt dat Minkema in ieder geval nog nooit een boek heeft opengeslagen dat gaat over de taalontwikkeling van kinderen. Al die mensen die denken zo maar de taalvaardigheid van kleuters te kunnen vaststellen zou ik willen aanraden stel u in vredesnaam eens op de hoogte:
zie bijv.: "Het taallerende kind" van J. Frijn en G. de Haan of lees van Steven Pinker "Taalinsinct".
Wat betreft rekenen ben ik minder goed ingevoerd, maar ook hier zie ik, gezien het huidige toetsmateriaal, weinig heil in.
Als Minkema zegt,
"Dat een vwo-leerling daar met een zeven voor Nederlands kan slagen terwijl zijn spelling dramatisch slecht is, zegt niets over de tests, en veel over het genoten onderwijs. " betekent dit waarschijnlijk dat hij de spelling als het belangrijkste onderdeel van het taalonderwijs beschouwt; hij denkt misschien zelfs wel dat spelling de taal is.
"Een overtuigend argument is een argument dat de facto overtuigt". Minkema, dat klopt en leer uw les!
Arno Schrauwers (29 augustus 2009, 23:42)
Ik lees nu pas de boutade van de heer Minkema. Een hoop onzin.
Ik ben geen wegbereider van Vervaet. Aanvankelijk stond ik heel skeptisch tegenover het verhaal van hem. Een kwerulant, leek me, maar al spittende bleek dat het psychologenbastion zich niet durfde wagen aan een weerlegging. Het NIP is om kommentaar gevraagd, maar wenste niet aan het artikel mee te werken. De argumenten van Vervaet zouden al voldoende zijn weerlegd. Gevraagd naar die argumenten bleef het stil.
Zijn verwijzing naar de beginperiode slaat kant noch wal. In tegenstelling tot mensen, laten dingen zich heel makkelijk vatten in cijfers. Minkema beschuldigt me van retoriek. Wat hij bedrijft weet ik niet, maar veel feitelijkheid ligt er niet aan ten grondslag.
Ewald Vervaet (9 september 2009, 18:36)
Geachte lezer,
Onderstaande e-brief heb ik op 31 augustus 2009 aan Hannes Minkema verzonden. Op 9 september 2009 heb ik nog geen antwoord gekregen. Ik vind dat Michel aan zichzelf verplicht is om alsnog te reageren. Zo niet, dan vind ik zijn stilzwijgen veelzeggend... U ook, neem ik aan.
Met vriendelijke groeten,
Ewald Vervaet
= = = = =
Geachte heer Couzijn,
Beste Michel,
Onder de naam Hannes Minkema heeft u - zo is me pas gisteren gebleken - gereageerd op 't artikel van Arno Schrauwers op http://sync.nl/cijfers-hebben-nauwelijks-waarde-in-de-testpsychologie/comments/. Ik wil op dit moment slechts op twee punten ingaan.
1. U schrijft diverse keren dat ik omstreden ben. Dat is inderdaad waar, maar dat zegt niets (elke vernieuwer is ooit omstreden geweest) en ik ben wél gepromoveerd - of tegenstanders 't nu leuk vinden of niet: ik ben erkend als iemand die in staat is tot het zelfstandige verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Ik ben slechts omstreden bij twee groepen mensen. Sluit u 't bij voorbaat uit dat veel tegenstanders mede tegen m'n werk zijn omdat ze zich in hun reputatie, in hun economische belangen enzovoort aangetast voelen maar niet omdat ze m'n werk begrepen zouden hebben, laat staan de basisgedachtes eruit weerlegd? In uw internetreactie bijvoorbeeld kom ik geen steekhoudend argument tegen. Die twee groepen zijn:
a. Bij onderzoekers die de empiristisch-positivistische methode volgen (puntschalen, correlatiecoëfficiënten uitrekenen, factoranalyses doen, enzovoort). Ik ben echter niet omstreden bij onderzoekers die de feitelijk-empirische methode volgen (verklaringspoging opwerpen voor onbegrepen verschijnsel en die verklaringspoging met nieuwe feiten natrekken). Zie onder meer prof. Vonèche in zijn voorwoord bij m'n boek 'Groeienderwijs; psychologie van 0 tot 3' en prof. Goorhuis in haar voorwoord bij m'n boek 'Naar school; psychologie van 3 tot 8'.
b. Bij mensen die 't bestaan van fasen ontkennen dan wel menen te kunnen negeren. Dat is vooral bij onderwijskundigen. Bij leerkrachten ben ik allerminst omstreden. Integendeel: die zijn in overgrote meerderheid juist erg blij met m'n werk! Zie bijvoorbeeld 'Het schooljournaal' van 16 juni 2007: 'Het artikel (over Naar school van 9 juni) heeft veel stof doen opwaaien. (...) "Stuur dit bericht of boek eens naar de Inspectie van Onderwijs" (...) "Wij (kleuterleerkrachten) roepen dit al jaren, maar niemand luistert. De kleuters moeten steeds meer kunnen waar ze eigenlijk niet aan toe zijn". (...) Uit de meeste reacties spreekt instemming met (Vervaets) ideeën'.
2. In uw punt 6 schrijft u: 'Een verstandige doorvraag van jouw kant zou bijvoorbeeld geweest zijn waarom de natuurkunde ooit, toen deze ook nog 'niet zover was' dat een positivistische benadering aansloeg en vrucht droeg, dan soms ook de natuurwetenschappelijke methode had moeten verlaten'. Hier blijkt heel duidelijk dat u de kern van de discussie over 'empiristisch-positivistisch versus feitelijk-empirisch' niet begrijpt. De natuurwetenschappelijke methode is één, maar de lezing die filosofen en methodologen daarvan geven, is twee. U lijkt te denken dat die twee identiek zijn aan elkaar. En dat zijn ze nu juist niet. Brahe, Kepler, Galilei, Huygens, Newton, Maxwell, Einstein en vele anderen hebben nooit met puntschalen, correlatiecoëfficiënten en zo meer gewerkt.
Mijn - met vele voorbeelden aangetoonde - stelling is dat de natuurwetenschappelijke methode op houdbare wijze wordt beschreven in de theorie van de feitelijk-empirische methode en niet op houdbare wijze wordt beschreven in de theorie van de empiristisch-positivistische methode.
Ik nodig u uit om althans één steekhoudend feitelijk argument te geven tegen deze stelling.
Met vriendelijke groeten,
dr. Ewald Vervaet
Reageer zelf!