De bio-based economy ontluikt; eerste fabrieken volgend jaar verwacht
/reageer
-
door: Tseard Zoethout over: energie, duurzaam, bedrijfsgroei, businesstrends op: 10 mei 2012 BBE, al jaren de belofte naar een duurzame samenleving, komt van de grond.
Voor echt grote projecten zal de kapitaalmarkt het werk moeten doen.
Ontluikende markten en innovatieve producten moeten in evenwicht zijn willen ‘biobased economy’ (BBE) fabrieken voet aan de grond krijgen. Met publiek gefinancieerd kapitaal lukt het nog het gemakkelijkst. Voor echt grote projecten zal de kapitaalmarkt het werk moeten doen.
De ontwikkeling van de BBE geldt al jaren als de grote belofte in het transitieproces naar een meer duurzame samenleving. Door onze materialen en (transport)brandstoffen steeds meer uit hernieuwbare componenten te halen, is het mogelijk om zowel de milieudruk sterk te verminderen als onze economie te vergroenen. Professor Kornelis Blok, wetenschappelijk directeur bij Ecofys en hoofdauteur van het vierde, met de Nobelprijs onderscheiden IPCC rapport, is z’n hele loopbaan al met de materie bezig. Recentelijk begeleidde hij nog de promotie van milieukundige Barbara Hermann op de kansen voor bioplastics.
Drie kansrijke routes
De wetenschapper onderscheidt drie kansrijke routes: natuurlijke bouwmaterialen (bijvoorbeeld hout), biologische vervangers voor fossiele bouwstenen (als polymelkzuren) en biobrandstoffen (zoals ethanol). Alle routes zullen de komende decennia volgens Blok sterk in belang toenemen.
“De biobased economy is letterlijk onder ons”, zegt hij. “Er bestaat sinds 2005 een Europese verplichting voor het bijmengen van benzine en diesel met biobrandstoffen. Daarin neemt ons land geen speciale positie in. In Brazilië rijdt het hele wagenpark op benzine waarin 20 tot 30% bioethanol uit suikerriet is bijgemengd.
Naarmate het aandeel van elektrisch vervoer stijgt en we steeds meer een geëlectrificeerde samenleving krijgen, zal de toenemende inzet van biobrandstoffen meer en meer verschuiven naar terreinen als zwaar vervoer, vliegtuigen en industriële warmteproductie. Met de huidige technologieën kunnen we, zo heeft Ecofys voor WNF uitgerekend, in 2050 bijna 100% van onze energiebehoefte uit duurzame bronnen dekken.”
Pyrolyse fabrieken
Maar dat is voor de lange termijn, wanneer politiek en economisch leiderschap zich via samenwerking en visie aan elkaar verbinden. Op de wat kortere termijn biedt een sleuteltechnologie zoals pyrolyse uitstekende kansen. Biomass Technology Group BV, een spin-off van de TU Twente maar al bijna vijfentwintig jaar zelfstandig, wil in 2012 de eerste referentiefabriek neerzetten op het bedrijfsterrein van Akzo Nobel in Hengelo. Daarin worden schone biomassareststromen – zoals hout en later mogelijk bermgras – snel tot enkele honderden graden verhit en in olie omgezet. Die pyrolyse-olie blijkt een prima vervanger voor huisbrandolie, aardgas, diesel of ruwe olie.
“Sinds 1992 hebben we zwaar in R&D voor pyrolyse geïnvesteerd”, zegt algemeen directeur René Venendaal. “Het breekpunt voor Empyro BV wordt nu het afsluiten van oliecontracten. Als dat slaagt, kunnen we die contracten als onderpand gebruiken voor het aantrekken van vreemd vermogen via de bank, ondersteund door goedkoop publiek kapitaal uit de EU, een achtergestelde lening van provincie Overijssel en wat privaat kapitaal. Lukt dat niet, dan kunnen we minder bankfinanciering krijgen en moeten we dus meer duur privaat kapitaal aantrekken. Maar ook dat is geenszins een garantie voor succes. Onze voorkeur gaat dan ook uit naar een hoger percentage publiek kapitaal.”
Hoewel buitenlandse marktpartijen volgens Venendaal nu al staan te trappelen van ongeduld, concentreert BTG zich eerst en vooral op de eigen regio. “We richten ons op Overijssel, Gelderland, Zuid-Holland en Brabant, op energiebedrijven, stadsverwarmingsprojecten en de industrie die pyrolyse-olie kunnen bijmengen. Daarop richten wij onze productie en toepassingen in. Zo kunnen we snel verbeteringen doorvoeren, sneller dan in het buitenland mogelijk is. De eerste klanten worden tegelijkertijd onze ‘launching customers’. Daarna kan het snel gaan: vier à vijf installaties in Spanje en Frankrijk, gevolgd door een enorme uitrol van de technologie in het buitenland waar veel meer biomassa aanwezig is. De daar geproduceerde olie wordt dan hier gebruikt voor energie-opwekking.”
Venendaal hoopt daarom dat pyrolyse-olie in de SDE wordt gewaardeerd. “Het wordt de komende maanden nog spannend”, zegt hij.
Markt scheppen
Net zo spannend zijn de ontwikkelingen op gebied van bioplastics, een heel scala producten die uit hernieuwbare grondstoffen worden gemaakt. “Onlangs was ik op een internationaal congres uit Duitsland. Daar waren veel Nederlandse marktpartijen aanwezig. Iedereen is bezig met ‘building blocks’”, vertelt Henk Vooijs, voorzitter van de BCPN (Belangenvereniging composteerbare producten Nederland).
“Je ziet de komende jaren twee belangrijke ontwikkelingen”, schetst Vooijs het speelveld. “Aan de ene kant gaan we met biotechnologie alle onderdelen van de plant benutten, aan de andere kant zullen de vervangers kringlopen moeten sluiten. Het aandeel van bioplastics onder kunststoffen is met één miljoen ton wereldwijd nog niet eens 1%. Om het hele systeem te veranderen, zullen we anders tegen producten moeten aankijken.”
En daar wringt nu juist de schoen. Voor innovatieve producten zal er een markt moeten zijn, een markt die er nog maar nauwelijks is. De overheid kan hierin zekerheid bieden door een slim samenspel van regelgeving, convenanten en verplichtingen.
Vooijs komt met een illustratief voorbeeld aan: “in Italië bestaat er sinds 2010 een verbod op plastic draagtasjes. Dat heeft ervoor gezorgd dat op Sardinië een olieraffinaderij tot bioraffinaderij is omgebouwd. Vroeger werden die tasjes geïmporteerd. Nu komen ze uit eigen land. Met bijkomende werkgelegenheid.” De BCPN voorzitter pleit er daarom voor om een aantal waardeketens door te lichten, van primaire producenten als DSM tot het MKB, de retailsector en zelfs verder, tot afvalverwerkers die PEF flessen kunnen recyclen.
Nederlandse PEF fles
PEF flessen? Wie dit najaar de Coca Cola campagne voor z’n flessen uit plantenresten gezien heeft, weet dat we aan de vooravond van een heel nieuwe ontwikkeling staan. In de VS is die reclame echter recentelijk teruggefloten: slechts 20% van de ‘building blocks’ voor de PET fles, het ethyleenglycol, komt niet langer uit fossiele bron maar uit bio-ethanol. De kunst is nu om de 80%, het ‘tereftalaat’ in polyethyleentereftalaat (PET), door een ‘biobased’ component te vervangen die dezelfde of betere eigenschappen heeft.
Het groene chemiebedrijf Avantium, een spin-off van Shell, claimt dat met PEF (polyethylfuraandicarbonzuur) te hebben bereikt. De bouwstoffen voor ‘furanics’ – zoals Avantium de nieuwe bioplastic heeft genoemd – komen uit de resten van gewassen zoals suikerbiet, riet en maïs. De daarin aanwezige suikers (fructose, glucose en sucrose) worden volgens een chemisch proces omgezet naar FDCA, bouwsteen voor PEF. Het resultaat kan de wereld van bier- en drankenfabrikanten op z’n kop zetten.
“Vervanging van ethyleenglycol in de PET flessen was al een grote stap”, zegt Dirk den Ouden, directeur business development bij Avantium. “Maar met ‘furanics’ trekken we echt zevenmijlslaarzen aan. De productieprijs fluctueert binnen dezelfde bandbreedte als tereftalaat, maar PEF kan beter kooldioxide ín en zuurstof buiten de fles houden en dus ook voor bier worden gebruikt. Met een jaarlijkse doorzet van tientallen miljoenen tonnen plastics is de potentie voor furanics wereldwijd gigantisch. En daar komen ook nog eens vezels voor sportkleding, tapijten en fleecetruien bij.”
Binnenkort begint Avantium met een eerste productielijn van 40.000 kilo per jaar op Chemelot, het vroegere chemieterrein van DSM in Geleen. Mocht dat succesvol worden, dan kunnen de bedragen voor opschaling volgens Den Ouden de onderneming wel eens boven het hoofd groeien. “Voor snelheid en gezien het risico richten we ons nu op ‘venture capital’ en kapitaal van industriële partijen die ‘furanics’ willen gaan gebruiken. Op de langere termijn willen we ook publiek kapitaal kunnen aantrekken. Zolang”, voegt hij er op de valreep aan toe, “de overheid maar beseft dat de beschikbaarheid van ‘biobased’ grondstoffen tegen wereldmarktprijzen essentiële voorwaarde is om de Nederlandse BBE te laten slagen.”
Dit artikel verscheen eerder in PM.
Ook interessant:
Tweede generatie ethanol geen bedreiging voor voedselvoorziening
Nederlands bedrijf helpt Coca-Cola aan groene fles
Wat maak je van gras? Vezelkoek, grasmelk, zelfs kunststof
Hoogwaardige chemische grondstoffen uit afval? Het kan
Reacties
- Er zijn nog geen reacties.
- Reageer zelf
Reageren via Facebook