De Phoenix Marslander gaat leven op Mars ontdekken
/1 reactie
-
door: Arno Schrauwers over: chemie, natuurkunde, nanotech, geowetenschap, robotica op: 26 juli 2007 Op 3 augustus gaat de Phoenix Marslander richting Mars
Het apparaat gaat ons vertellen of er leven (mogelijk) is
Vanaf 3 augustus staat op Cape Canaveral een Delta II-raket drie weken paraat om te worden gelanceerd. De raket heeft de Phoenix-marslander ‘aan boord’. Zo rond 25 mei 2008 moet Phoenix een zachte landing in de noordpoolstreek van Mars maken. De lander heeft allerlei instrumenten bij zich waarmee, onder meer, de samenstelling van de bodem, de aanwezigheid van water en het weer ter plekke kunnen worden bestudeerd. Dat alles met het oog op de vraag: Is er leven op Mars mogelijk (geweest)?
Aards slijk
Hoewel de Phoenix-missie toch vooral een wetenschappelijk doel dient en de Peter Smith van de universiteit van Arizona de wetenschappelijke leiding over het project heeft, zijn er naast de diverse wetenschappelijke instituten zoals de Universiteit van Neuchâtel, het Max Planck-instituut en de Finse weerkundige dienst toch nog heel wat bedrijven aan te pas gekomen.
Grootaandeelhouder is natuurlijk Lockeed Martin. Dat bedrijf tekent voor de lander, die voor een deel al in 2000 is gebouwd. Maar ook aan andere onderdelen hebben bedrijven meegewerkt. Zo is het meteorologisch station gebouwd door het Canadese bedrijf MD Robotics samen met Optech Inc (onder supervisie van het Canadese ruimtevaartagentschap).
Ook aan de atoomkrachtmikroskoop hebben bedrijven hun bijdrage geleverd. De ‘chip’ met de acht naalden is gemaakt door het Instituut voor Mikrotechnologie van de Zwitserse universiteit zelf, maar de monstertafel (xyz-scanner) is van het Zwitserse bedrijf Nanosurf en ook de elektronica voor aansturing en verwerking is van een bedrijf: IFP te Bazel.
De Phoenix-expeditie heeft een lange voorgeschiedenis. Al in 2001 zou er een expeditie naar Mars worden gestuurd om te bekijken hoe leefbaar Mars is. De NASA stelde destijds andere prioriteiten en de expeditie ging niet door. Maar allerlei instrumenten en ook de lander zelf die destijds zijn gemaakt, zijn netjes opgeslagen en voor deze nieuwe expeditie gebruikt en eventueel aangepast. De metingen met die instrumenten op Mars moeten een antwoord geven op de vraag: Is er ooit leven op Mars geweest en is die misschien nog wel in sluimerende vorm aanwezig? Een andere belangrijke vraag is of het op Mars uit te houden is voor menselijke kolonisten. Voor het eerst zullen er weerkundige gegevens worden verzameld, de bodem zal worden onderzocht op samenstelling en de aanwezigheid van water en de Marsatmosfeer geanalyseerd.
Intelligent leven
Dat Mars geen prettige leefomgeving biedt is zo langzamerhand uit allerlei waarnemingen inmiddels wel duidelijk geworden. Daar dacht men ooit anders over. In 1907 stond er nog een juichend artikel in de Wall Street Journal, waarin gesteld werd, op basis van de eerste foto’s die Percival Lowell in zijn eigen observatorium in Flagstaff (Arizona) van Mars had gemaakt, dat er intelligent leven op Mars moest zijn. Duidelijk was op de foto’s te zien dat er lange rechte ‘kanalen’ waren en die konden niet anders dan door intelligente wezens zijn gegraven, was de veronderstelling. Eerder in 1877 waren die ‘canali’ overigens al gezien door de Italiaanse sterrenkundige Giovanni Schiaparelli.
Toen men later Mars beter in beeld kreeg, bleken die ‘kanalen’ helemaal niet te bestaan. De zusterplaneet van de aarde is een dor, stoffig hemellichaam waar het extreem koud kan zijn (meer dan 100 graden onder nul) met een zeer ijle atmosfeer (rond de 7 millibar, de aarde rond de 1000) die voornamelijk uit kooldioxide (CO2)) bestaat. De Viking-expedities uit de jaren ‘70 hebben zelfs geleid tot de conclusie dat er geen leven op Mars mogelijk is vanwege de hoge uv-straling en de aanwezigheid van agressieve oxidanten.
Hoop niet opgegeven
Toch hebben de wetenschappers nog steeds de hoop niet opgegeven dat er leven op Mars is (geweest). Misschien alleen maar in sluimerende vorm: mikro-organismen die in de bodem ‘wachten’ op betere tijden. Water, een van de cruciale bestaansvoorwaarden van leven, is er volop, denkt men nu. Het is er zelfs heel overvloedig geweest, zo is de veronderstelling. Er zijn wetenschappers die er van uit gaan dat er zoveel water op Mars was dat de hele planeet, die aanzienlijk kleiner is dan de aarde, met een 500 m diepe zee kon worden bedekt. Maar ook nu is er nog volop water, voor het merendeel als ijs op de pool en in de bodem. Slechts een heel gering deel van het op Mars aanwezige water bevindt zich in gasvorm in de Marsatmosfeer (minder dan 0,35% van de Marslucht).
De poolkap is in de Marswinter (Mars heeft net als de aarde vier jaargetijden) bedekt met een laag droogijs (vast CO2). In de zomer verdampt dat en komt het waterijs daar onder vandaan. Dat water op Mars niet of nauwelijks in vloeibare vorm voorkomt, heeft te maken met de geringe luchtdruk. Bij een luchtdruk van 10 mbar kookt water al bij een graad of tien, terwijl onder de nul graden water vast is.
Robotarm
De Phoenix-marslander (die naam is gekozen omdat het project weer als de mythologische vogel uit zijn as is herrezen) ziet er in ‘werkvorm’ uit als een salontafel met daarop wat instrumenten gemonteerd. Allereerst is daar natuurlijk de 2,35 m lange robotarm die monsters uit de poolbodem graaft en aan de verschillende instrumenten aanbiedt. Ook wordt die arm gebruikt om proeven te doen met de bodem om te zien wat de thermische en geleidende eigenschappen van de bodem zijn. En er is een camera op gemonteerd. Met de diverse camera’s wordt de omgeving op de gevoelige plaat vastgelegd.
Dan is er het echte lab: de MECA (staat voor Microscopy Electrochemistry Conductivity Analyzer). In dit lab staan, onder meer, vier ‘bekers’ waarin de chemische samenstelling van de bodemmonsters wordt bepaald in rechttoe-rechtaan scheikundige proefjes. Elke beker kan maar een keer gebruikt worden. Er is een wiel met 69 posities waarmee de bodemmonsters op allerlei fysische eigenschappen worden onderzocht zoals magnetisme, hechting aan verschillende materialen e.d. Er is een lichtmikroskoop. Daarnaast is er de zogeheten TEGA (Thermo Evolved Gas Analyzer) die bestaat uit miniatuuroventjes en een massaspectrometer om de bodemsamenstelling te meten.