Delen en samenwerken met web 2.0 /2 reacties

Delen en samenwerken met web 2.0

Het internet wordt voor steeds grotere groepen een vertrouwde omgeving. Het wordt gemakkelijker te bedienen en het gaat er steeds realistischer uitzien. Dat schept verwachtingen. Wie vertrouwd raakt met de mogelijkheden van web 2.0, gaat het kantoor vanuit een ander referentiekader bekijken.

Web 2.0 verwijst naar de tweede fase in de ontwikkeling van het internet. De eerste fase bestond uit het bekend raken van het internet bij grote groepen gebruikers. In de eerste fase ontstond de internethype en men sprak zelfs over het ontstaan van een ‘nieuwe economie’. Over het algemeen beschouwt men het uiteenspatten van de internetbel rond 2001 als het einde van de eerste fase. In 2004 werd er een conferentie gehouden met de naam Web 2.0, waar Tim O’Reilly en andere internetgoeroes hun visie op de tweede fase van het internet presenteerden.

In de tweede fase wordt het internet interactiever. Een van de kenmerken is het verschijnen van webapplicaties voor eindgebruikers op het internet. De verwachting bestaat dat deze uiteindelijk de losstaande, lokaal geïnstalleerde software overbodig zullen maken. Websites zijn steeds meer interactief geworden dankzij een aantal nieuwe technieken, genaamd AJAX. AJAX staat voor Asynchronous Javascript and XML. AJAX communiceert met de server op het internet waarop een scripttaal als PHP, ASP, JSP of Ruby geïnstalleerd is. Als de server een antwoord stuurt, wordt een gedeelte van de pagina op de computer door middel van JavaScript aangepast. Kort en simpel gezegd komt het erop neer dat webpagina’s zo snel kunnen worden aangepast, dat de gebruiker het ervaart alsof hij met een desktopapplicatie aan het werk is. Een van de eerste websites die gebruik maakte van AJAX en wordt gezien als een typische web 2.0-website, is Google’s Gmail.

Delen

Kenmerkend voor web 2.0 zijn websites waar je online allerlei dingen met elkaar kunt delen, bijvoorbeeld foto’s, video’s, to-do-lijstjes en agenda’s. Je hebt er geen eigen software voor nodig, alleen een browser. Verder gebeurt alles online: informatie delen, uitwisselen en samenwerken. Daarmee is de voorspellende uitspraak van fabrikant Sun ‘het netwerk is de computer‘ waarheid geworden.

Een belangrijk verschil met de eerste fase is dat internet inmiddels daadwerkelijk diep is doorgedrongen tot bedrijven en huishoudens. In Nederland heeft meer dan de helft van alle huishoudens een snelle breedbandverbinding. Nederlanders besteden gemiddeld een uur per dag op het web. Daarnaast zijn zoekmachines nauwkeuriger geworden. De kracht van Google, Yahoo, MSN en Technorati (voor weblogs) is dat ze op veel plekken zoeken en meestal op de juiste websites terecht komen.

Een typische web 2.0-manier van zoeken is het inschakelen van de gebruikers. Er is op internet zeer uiteenlopende content te vinden, variërend van professionele artikelen tot met een mobieltje gefilmde onderbroekenlol. Zoekmachines kunnen het verschil niet zien. Web 2.0 lost dit op door ‘tagging’. Door favorieten te voorzien van een trefwoord (tag) en die favorieten te delen op het web, laten gebruikers elkaar weten wat interessant, leuk of nuttig is. Een voorbeeld is bijvoorbeeld Del.icio.us, of Stumble Upon, of de fotowebsite Flickr, waar je foto’s online kunt zetten en kunt voorzien van commentaar, trefwoorden en waardering. Met behulp van RSS kun je je abonneren op bepaalde tags en word je automatisch op de hoogte gehouden van nieuwe toevoegingen. Op nieuwssites, zoals Digg, komen nieuwsberichten of weblogs of wat dan ook in een wachtrij te staan en worden ze op de voorpagina gepubliceerd als ze voldoende stemmen hebben gekregen.