Delfi-C3: grote satelliet opknippen in kleinere exemplaren
/1 reactie
-
door: Marco van Kerkhoven over: elektrotechniek, materiaal, werktuigbouw op: 22 februari 2008 De Delfi-C3 satelliet is niet groter dan een pak melk.
Maar een aantal van deze satellieten samen is net zo functioneel en geavanceerd als een gewone satelliet.
De Delfi-C3 satelliet is niet groter dan een pak melk. Maar een aantal van deze satellieten samen is in vele opzichten net zo functioneel en geavanceerd als een gangbare satelliet.
Studentensatelliet
De Delfi-C3 is de eerste Nederlandse universiteits- en studentensatelliet. Het project is een samenwerkingsverband tussen de Delftse faculteiten Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI).
‘Het moet mogelijk zijn de werkzame onderdelen van een satelliet op te knippen in een aantal samenwerkende satellieten’
De Delfi-C3 satelliet heeft een grootte van drie units van elk duizend kubieke centimeter (10 * 10 * 10 centimeter) en is in totaal dertig centimeter hoog. Het doel van het project is uit te vinden of een serie kleine satellieten handiger zijn in de bouw en het gebruik en doeltreffender kunnen werken dan een satelliet van normaal formaat die nu standaard wordt ingezet.
‘Het moet mogelijk zijn de werkzame onderdelen van een satelliet op te knippen in een aantal samenwerkende satellieten’, was het uitgangspunt van de studenten. Dit heeft als groot voordeel dat de functionele onderdelen apart te bouwen zijn en dus ook los van elkaar te vervangen. Dat kan het in de ruimte brengen van satellieten aanzienlijk goedkoper maken.
De Europese satellieten Meteosat of Envisat wegen ieder duizenden kilo’s en kunnen, met alle randapparatuur, meer dan tien meter hoog zijn. Gaat zo’n grote satelliet kapot, dan zal hij in zijn geheel vervangen moeten worden, met alle transportkosten voor de zware operatie van dien. Als een weer- of observatiesatelliet uit verschillende, losse, functionele onderdelen bestaat, dan hoeft alleen het onderdeel dat uitvalt opnieuw in de ruimte worden gebracht.
Uniek
Pico-/nano-/microsatelliet?
De meest succesvolle organismen op aarde werken samen. Dat gegeven inspireerde onderzoekers van de TU Delft tot het ontwikkelen van de samenwerkende kleine satellieten. Afhankelijk van hun gewicht zijn er de picosatelliet, tot één kilo, de nanosatelliet, van één tot tien kilo, en de microsatelliet, van tien tot zeventig kilo. Niet één grote satelliet, maar een serie kleine satellieten, gebouwd met ieder een eigen taak, werken samen aan één opdracht: telecommunicatie, aardobservatie of de exploratie van ons en andere zonnestelsels.
Het Delfi-C3 project is naast een goede training voor TU-studenten ook bedoeld om nieuwe ontwerpen van toepassingen in de satelliettechnologie uit te testen. Zo zullen op de microsatelliet een nieuw type zonnecel van Dutch Space worden uitgetest op stevigheid en efficiëntie, het Thin Film Solar Cell Experiment.
Het technische onderzoeksinstituut TNO zal op Delfi-C3 een nieuwe zonnesensor monteren, het Autonomous Wireless Sun Sensor Experiment.
Eind juli 2007 is de satelliet naar Canada gegaan voor assemblage en daarna naar India, waar hij half april zal worden gelanceerd.
Aan boord van de satelliet zijn de twee experimenten van TNO en Dutch Space. Verder wordt geëxperimenteerd met manieren om de microsatellieten slimmer te maken door bijvoorbeeld in plaats van kabels met draadloze communicatie te werken.
Delfi-C3 is een programma waarin ongeveer dertig studenten van verschillende faculteiten van de TU Delft en van een HBO samenwerken. De samenwerking met het bedrijfsleven maakt het ook een uniek experiment. Er werken drie bedrijven in drie experimenten van het project.