Eindhovense vinding maakt veel mallen overbodig /2 reacties

Eindhovense vinding maakt veel mallen overbodig

Tijdens zijn promotie aan de TU in Eindhoven was de aandacht uit het bedrijfsleven voor zijn instelbare matrijs (mal) al overdonderend. Het was daarom onontkoombaar dat werktuigbouwkundige dr.ir. Sebastiaan Boers een bedrijf zou opzetten. Dit werd Optimal Forming Solutions. Of hij de mal als machine gaat verkopen of dat hij zelf een fabriek inricht, is nog de vraag, maar één ding weet hij zeker: “Ik wil binnen een half jaar gaan bouwen aan de eerste machine.”

Pinnetjes

De vinding van Boers is gebaseerd op een principe dat in de jaren dertig van de vorige eeuw werd gebruikt door een Duitse arts die het aanwendde voor het maken van steunzolen. Op een bed van metalen pinnetjes wordt een voet gedrukt die hierin de vorm achterlaat. Boers gebruikte het voor zijn promotieonderzoek en maakte er een machine van met een oppervlak van vier bij vijf centimeter. Het was een bijproduct van zijn promotieonderzoek; een tool om zijn opdracht uit te voeren.

Prototypebouw

“Ik ben geen hardcore wetenschapper, ik wil met zaken bezig zijn die praktisch nut hebben.”

Hij kan er bijvoorbeeld gezichtafdrukken mee maken in een plaatje van metaal, maar met een beetje verbeelding zijn de toepassingen eindeloos. “Overal worden mallen en matrijzen gebruikt: in prototypebouw, automotive, spuit-giet-applicaties, de medische sector, de bouw, noem maar op. Ik heb iets wat het maken van veel mallen overbodig maakt; je hoeft het apparaat alleen maar te vergroten. Wanneer je vervolgens een digitale bibliotheek van vormen hebt die je direct kunt gebruiken, hoef je geen grote mallen op te slaan. Het is veel efficiënter, sneller, goedkoper en je bent flexibeler in je ontwerpen.”

Hoe het werkt

De matrijs van Boers bestaat uit een verticaal vlak waaruit tweeduizend pinnetjes steken. Deze metalen staafjes van nog geen millimeter dik kunnen afzonderlijk heen en weer bewegen. Om bijvoorbeeld een gebold product te maken moet de matrijs een holle vorm aannemen. Elke pin verschuift dan zodanig dat deze vorm in het totale vlak van de mal ontstaat. Een computer stuurt de staafjes aan. Het veranderen van de vorm kost vijf minuten. Eind vorig jaar presenteerde Boers een prototype dat geschikt is voor het omvormen van metalen plaatjes. Zo’n plaatje komt op de uitgeschoven staafjes te liggen, met daartussen een vlies van rubber zodat de pennen geen afdruk op het eindproduct achterlaten. Vervolgens drukt een rubber blok het plaatje tegen de mal, waardoor het metaal de matrijsvorm overneemt.

Het prototype heeft nu nog een oppervlak van 20cm2, maar over een half jaar wil Boers een model gereed hebben met een vlak ter grootte van een A4. Daarna is de mal klaar om op de markt te brengen.

Vliegveld

Een voorbeeld van een bouwwerk dat baat zou hebben gehad van de matrijs van Boers, is het vliegveld Charles de Gaulle. De terminal bestaat uit verschillende stukken beton, organische vormen die allemaal met een speciaal vervaardigde mal zijn gemaakt. Een dure operatie. “Dat kan met mijn vinding veel sneller en efficiënter”, weet Boers.
Voor het vormen van deze blokken zou hij dus een apparaat met een lengte van meters moeten bouwen. “Mijn prototype bevat alle ingrediënten om het op grote schaal te maken. De grootste uitdaging is nu om mijn vinding te exploiteren in een commerciële omgeving, niet zozeer om de grote apparaten daadwerkelijk te maken.”

Nut

Boers wist al tijdens zijn promotieonderzoek dat hij verder wilde met zijn vinding. Een bedrijf was een logische stap, want uit interesse uit het bedrijfsleven kon hij afleiden dat de commerciële potentie van zijn vinding hoog is. “Ik ben geen hardcore wetenschapper, ik wil met zaken bezig zijn die praktisch nut hebben.”
Om ermee verder te kunnen, moest hij wel zijn kennis beschermen. “We hebben een patent aangevraagd, om vervolgens mijn promotieonderzoek te publiceren. Het patent is nog in aanvraag, het ziet er positief uit. Het principe van de matrijs op zich is al heel oud, maar er zit een onderdeel in dat geschikt is voor octrooi.”

Hij heeft op dit moment een eenmanszaak, maar dat wordt in de loop van de tijd een bv om de risico’s te verkleinen. In de start-upfase blijft hij verbonden aan de universiteit. “Ik heb hier een kantoor en maak gebruik van de onderzoeksfaciliteiten van de universiteit. Daar betaal ik gewoon voor.”

Bij het starten van het bedrijf zocht hij mensen die hem kunnen helpen. “Je kunt niet alles zelf, daarom heb ik een groep van adviseurs. Mijn schoonvader bijvoorbeeld, hij is financieel directeur geweest bij een aantal grote bedrijven. Ik heb ook een ondernemer die precies weet wat ik allemaal tegenkom in de eerste fase van mijn bedrijf. Zij heeft een netwerk met accountants, belastingadviseurs, banken et cetera. Ik ken een uitvinder die weet hoe je van een goed idee een commercieel succes kunt maken. En de TU/e geeft ook veel hulp.”