Eten als een oermens voorkomt diabetes /20 reacties

Eten als een oermens voorkomt diabetes

Niet-erfelijke diabetes kan voorkomen worden als mensen weer gaan eten zoals we deden in de steentijd: fruit, noten, wortelen en vlees of vis. Dat blijkt uit een praktijkstudie in Zweden.

Meer over diabetes:

Diabetespatiënten maken soms toch insuline aan
Liever geen oude kop? Verlaag je bloedsuiker
Diabetes in vroeg stadium zichtbaar in de ogen

Wetenschappers gaven 14 hartpatiënten wiens lichaam ook niet meer normaal reageerde op glucose een ‘paleontologisch dieet’ dat lijkt op wat de mensen aten 70.000 jaar geleden. Men leefde toen van de jacht en van bessen en wortels die men vond. De mens leefde in kleine familiegroepen. Het was de tijd dat de mens voor het eerst Afrika verliet en begon uit te zwermen over andere gebieden. Uiteindelijk leidde dat tot de verspreiding van de mens over de hele wereld.

In die tijd was er nog geen landbouw, was er nog geen graanverwerking en hield men maar weinig vee. Pas 9.000 jaar geleden werd de landbouw uitgevonden. De jagers annex verzamelaars gingen massaal over op het verbouwen van graan en het eten van zuivel. Er werden steeds betere technieken uitgevonden en steeds grotere steden gesticht. Die ontwikkelingen hebben zich tot op de dag van vandaag voortgezet en nu wonen we in een wereld waarin de helft van de wereldbevolking in een stedelijk omgeving woont en waarin we mateloos vertrouwen hebben in technologische vooruitgang.

De tijd gaat vooruit, maar het menselijk lichaam niet

Zijn granen te modern voor het menselijk lichaam?Ons lichaam is niet zo snel mee-geëvolueerd als onze geest. Waar wij in de laatste 100 jaar een gigantische technische revolutie hebben mee-gemaakt en ons eten massaal zijn gaan verbouwen èn consumeren (denk aan ruilverkaveling, grote graancombines, verbeterde graansoorten en massa-productie in afgesloten Nederlandse kassen) is ons lichaam nog vrijwel gelijk aan dat van de mens van 10.000 jaar gelden. Van voor de landbouw. En van voor de suiker.

Het menselijk lichaam is ontworpen voor ‘moeilijk’ eten: langzaam verterend vlees, kleine zurige oerappeltjes, noten en rauwe wortels en knollen. En vooral: groenten. Rauw. Voedingsmiddelen die de hele dag door bij elkaar gesprokkeld en gegeten worden en langzaam verteren. een langzaam, precies systeemDaarom is ons verteringssysteem zelf ook langzaam: er gaat toch zeker een uur overheen voordat het eten door je maag is. Daarna moet het nog langs lever, galblaas en alvleesklier om dan pas door de dunne darm te gaan die er ook nog van alles mee doet voordat het echte opnemen pas begint. Pas dan kan het bloed voedingsstoffen en energie opnemen. Pas dan stijgt je bloedsuiker, je glucosespiegel. Pas dan heb je insuline nodig om de energie weer van je bloed in je lichaamscellen op te nemen en je bloedsuiker te laten dalen.

Zin in een toetje?

Als we iets eten komt de energie daarvan via onze darmen in het bloed terecht. Het bloed brengt het naar de cellen. Maar de cellen houden hun celwanden gesloten tenzij ze een bericht krijgen dat ze open moeten. Dit bericht komt van het hormoon insuline. Als je iets eet, wordt er daarom insuline aangemaakt. Omdat het lichaam gebouwd is voor die langzame voedingsmiddelen duurt het ongeveer 2 uur nadat het eten je mond gepasseerd is voordat het hormoon de cellen bereikt. Je eten moet immers nog helemaal door de maag en dunne darm heen.
Het probleem van iedereen die nu leeft is dat we voedsel eten dat vrijwel direct energie vrijgeeft. Suiker, zoetstof, witmeel, fruitsap: het kost geen 2 uur om de energie ervan in ons bloed te krijgen. Ons lichaam is getraind sinds je geboorte en heeft zichzelf aangewend om een lading insuline in het bloed te storten zodra je mond iets zoets proeft. Dat verklaart waarom je vlak na het eten zin hebt in wat lekkers, in een toetje. Je lichaamscellen staan al open door de insuline, maar je darmen hebben nog niets ontvangen uit de maag. Iedereen die zin heeft in een toetje na het avondeten heeft een ontregelde insulineproductie, een aandoening die hypoglycemie heet.
Het maakt dan ook niet meer uit of je ‘echte’ suiker eet of zoetstoffen zonder calorieën: je mond proeft iets zoets en de lading insuline gaat los.

Een langzaam systeem opjutten

Het hele bloedsuiker- insuline-terugkoppelsysteem van de mens is een langzaam werkend systeem. Het is begrijpelijk dat dit systeem moeite heeft met snelle energie zoals die zit in suiker, modern fruit, witmeel en gekookte wortels en aardappels. Het is tot op zekere hoogte te trainen om sneller te reageren. Dat is ook wat we doen: we voeren onze babies fruithapje en appelsap. Onze kinderen krijgen cola en snoep. En zelf eten we patat met ketchup.
Ons insulinesysteem leert sneller te reageren. Het is weliswaar niet meer zo fijn afgestemd op wat we consumeren maar het reageert wel sneller. Zodra de mond iets zoets proeft maakt de alvleesklier alvast een hoop insuline aan.

Maar toen volgde een nieuwe stap in de chemisch-technologische voortgang: we eten nu dingen die wel zoet proeven maar waar geen energie in zit: kunstmatige zoetstoffen, light-producten, eten dat ’suikervrij’ heet. Daar kan het systeem natuurlijk helemaal niet mee omgaan… ondanks uitgebreide onderzoeken door producenten die beweren dat hun producten geen kwaad kunnen. Waar anderen het vervolgens helemaal niet mee eens zijn.

Langzaam eten

Sommige voedingsmiddelen vertragen de opname van energie uit je eten. Volkorenproducten kosten meer moeite om te verteren en vertragen daarmee de opname. Vlees ook. Net als vezelige groenten en rauwkost. Deze weten-schap kun je gebruiken om snel opneembare energie (snel opneembare koolhydraten) wat te vertragen.

Iedereen die ’s nachts wakker ligt en maar ligt te malen in zijn hoofd zou eens een praktijktest kunnen uitvoeren en iets volkorens eten voor het slapen gaan. De energie die ’s nachts vrijkomt uit je avondeten + toetje kan dan direct worden gebruikt voor het verteren van die volkoren-boterham-voor-het-slapen-gaan in plaats van dat het suikerrijke bloed door je rustende lijf stroomt en juist dat ene orgaan lastigvalt dat vooral op glucose draait: je hersenen.
(Kijk wel even op het etiket van je brood: in de meeste broden zit tegenwoordig suiker…)

Een maat voor hoe snel een voedingsmiddel zijn energie vrijgeeft is de glycemische lading. Die laat zien hoeveel snel opneembare energie er in de portie eten op je bord ligt. Bijvoorbeeld: een volkoren cracker heeft 2 x zoveel snel opneembare energie als een plakje roggebrood. Maar dat roggebrood heeft nog steeds 4 x zoveel snel opneembare energie als een stuk watermeloen. Vier stukken watermeloen geven in totaal net zoveel energie als 1 roggebroodje maar laten de bloedsuikerspiegel veel minder steil stijgen, de energie komt gelijkmatiger in je bloed. Er is geen flinke stoot insuline nodig om de piek te bedwingen. Het is rustiger voor je lichaam, het past veel beter bij je natuurlijke systeem.
Bij een heel geleidelijke stijging van de bloedsuikerspiegel, zoals bij energie die wordt geleverd door rauwe groenten of vis, is zelfs helemaal geen insuline nodig.

Eten zonder insuline

Dr. Bernstein heeft een dieet uitgevogeld voor diabetici (mensen die zelf geen insuline aanmaken) waarbij ze helemaal géén insuline hoeven te spuiten. Dit dieet geeft ook het lichaam van mensen met een overspannen alvleesklier rust omdat het het bloed-suiker niet drastisch laat stijgen of dalen. Het bestaat uit vooral (rauwe) groenten, noten en vis (sashimi). Verder: vlees, eieren, kaas, boter en yoghurt voor de eiwitten. En zoveel vet als je wilt want vet roept geen insulinereactie op en van vet wordt je niet dik, vreemd genoeg.

Door 3 of 4 keer dag een klein beetje te eten heb je de hele dag door energie maar nooit een plotselinge stijging van de bloedsuikerspiegel. Het vet geeft een verzadigd gevoel waardoor je geen honger hebt. De goede vetten zijn kokosvet, olijfolie en vette vis.

Een typische werkdag in jouw lijf

Een typische werkdag van het lijf van een normaal etende Nederlander ziet er ongeveer uit zoals hierna is beschreven.

Het ontbijt zorgt voor een snelle verhoging van het bloedsuiker zodat je naar je werk kunt reizen. Vooral cruesli-achtige dingen, shakes en fruit zijn favoriet. Alles wat je niet zelf klaarmaakt heeft bovendien suiker of zoetigheid in zich. Kijk maar eens op het etiket.

Op je werk neem je ’s ochtends een kopje koffie, misschien met iets erbij, om uit de dip te raken die onvermijdelijk volgt op de bloedsuikerpiek na het ontbijt.

De lunch is een broodje: het zijn snel werkende koolhydraten en weer stijgt je bloedsuiker. Iets langzamer dan na het ontbijt want je had vlees als beleg en een appel toe, het kost tijd en energie om alles te verteren. Een paar uur lang wordt de energie gestadig afgegeven aan je lichaam.

Rond 16 uur komt hij toch: de dip na de bloedsuikerpiek van de lunch. Snel een koffie of een reep uit de snoepautomaat. Nu heb je genoeg energie om straks naar huis te kunnen rijden.