Geroosterde biomassa: duurzame exporttechnologie /reageer

Geroosterde biomassa: duurzame exporttechnologie

Door het slechte economische tij en de maatregelen van het huidige kabinet is energiewinning uit biomassa in ruw vaarwater terecht gekomen. Ondernemers wijken uit naar meer efficiënte methoden om de logistieke nachtmerrie van biomassa te omzeilen.

Enkele manieren die het nu al zonder subsidie kunnen, gaan uit van pyrolyse. Met die technologie loopt Nederland in de wereld ver voorop, met kennisinstituten, universiteiten, producenten en afnemers in de energiesector.

Veelbelovende toekomst

Pyrolyse is een economisch aantrekkelijke stap naar een meer duurzame energieproductie en, iets later, de winning van waardevolle componenten uit biomassa. Want wat gebeurt er? Onder min of meer zuurstofloze omstandigheden wordt een organische reststroom tot enkele honderden graden verhit.

Het aanwezige water uit de biomassa verdwijnt, andere chemische verbindingen komen vrij en, afhankelijk van de mate van verhitting, blijft een geconcentreerde vaste of vloeibare stof over. In geval van langzame of lage temperatuur pyrolyse, ook wel torrefactie of ‘roosteren’ genoemd, kan de massa tot handzame pellets of brickets worden geperst.

“De toekomst voor deze nieuwe technologie is veelbelovend”, zegt IJsbrand Galema, directeur van Stramproy Green Coal uit Steenwijk. Met een productie van 45.000 ton bio-kolen per jaar is dit bedrijf de enige ter wereld die torrefactie in klinkende munt heeft omgezet. Voor de komende vijf jaar heeft Stramproy een leveringscontract met Essent die de pellets in de Amercentrale bijstookt.

Logisch, vindt Galema. “Bio-kool heeft dezelfde eigenschappen als steenkool. Het is waterafstotend, biologisch niet actief en kan dus buiten worden opgeslagen. Qua vervoer en lossen loopt bio-kool zelfs in hetzelfde traject als steenkool mee. Maar bio-kolen besparen tot wel 2,5 ton CO2 uitstoot per ton. En dat voor de iets meer dan de prijs van steenkool. We zetten nu een tweede lijn in Steenwijk op. Daarna willen we projecten opstarten in de VS, Canada en de Baltische staten, landen die torrefactie op grote schaal kunnen toepassen.”

Groene kolen

Spekkoper

Want ruimte en regelgeving blijft in Nederland problematisch. Uit de bossen kan maximaal circa twee miljoen ton biomassa worden gehaald. En zolang regelgeving voorschrijft dat groene stroom slechts uit schone biomassa mag komen, is de ruimte voor meer torrefactie bedrijven beperkt. Met Torr Coal in het Limburgse Dilsen-Stokkem (36.000 ton) en Topell, een dochterbedrijf van Essent dat eind dit jaar gaat draaien (60.000 ton), zit de markt al bijna vol. Volgens deskundigen is er in ons land nog maar plaats voor een of twee extra torrefactiefabrieken – de eerste bijvoorbeeld van Vattenfall.

Anders wordt het wanneer je meer schone biomassastromen kan gebruiken, zoals stro, bermgras of maïsstengels. En al helemaal wanneer ook agrarisch afval of swill – resten uit de voedingsmiddelenindustrie – ook geheel gepyrolyseerd kunnen worden. Wie dat procédé als eerste volledig beheerst en succesvol kan vermarkten, heeft de beschikking over enorme hoeveelheden en is spekkoper.

Dat is gemakkelijker gedacht dan gedaan. BTG Bioliquids BV, een spin-off van de TU Twente, is hiermee al ruim tien jaar bezig en voert snelle pyrolyse met diverse biomassastromen uit. Na een demonstratieproject in Maleisië start het volgend jaar met een pyrolyse fabriek bij Akzo Nobel in Hengelo die zo’n 22.000 ton zuivere pyrolyse-olie gaat produceren. “Pyrolyse-olie is de helft goedkoper dan bio-diesel en kan met huisbrandolie concurreren. Azijn- en mierenzuur worden eruit gehaald. Die stoffen kan Akzo weer goed gebruiken”, zegt Gerhard Muggen, directeur van BTG-BTL.

Acceptatie in de markt

Net als Stramproy wil BTG-BTL de productie grotendeels naar het buitenland verleggen. “We hebben”, aldus Muggen, “recent een grote opdracht gekregen voor de winning van pyrolyse-olie uit resten van palm en suikerriet. Daar, in groene OPEC landen als Canada, Brazilië of Maleisië, zal de echte groei plaatsvinden. Het Westen neemt die olie vervolgens weer af.”

BTG-BTL in het NOS Journaal (2010):


Energieonderzoeksbedrijf ECN mikt op nóg hogere verwaarding in de keten. “Wij onderzoeken nu pyrolyse producten uit afval dat vrijkomt bij papierproductie”, zegt Paul de Wild, projectleider thermochemische conversie van biomassa bij ECN. “Dat afval bestaat vooral uit lignine dat wij omzetten in aromatische chemicaliën (fenolen) die petrochemische fenolen in harsen kunnen vervangen. Dergelijke fenolachtige pyrolyseproducten worden gebruikt als geur- en smaakstoffen en hebben een waarde van ruim 10.000 euro per ton. Dan heb je het niet langer over biobrandstoffen maar over groene chemie.”

Voordat pyrolyse-producten dergelijke brede toepassingen in de markt vinden, moeten er nog wel een paar grote hobbels worden genomen. “De kwaliteit van pyrolyse-olie laat nu nog vaak te wensen over”, zegt Ronald Verberne van Ingenia, een adviesbureau dat voor investeerders de markt van pyrolyse onderzoekt.

“Acceptatie in de markt is niet zonder meer evident. Je krijgt alleen wat je erin stopt. Zuren werken corrosief op motoren. En als je bermgras pyrolyseert, zal je wat aan chloor moeten doen. Technisch is pyrolyse-olie mogelijk, economisch is het kritisch gebleken. Maar met een stijgende olieprijs wordt het wel aantrekkelijker.”

Reageren via Facebook

Reacties

Over Tseard Zoethout

Tseard Zoethout is journalist duurzame ontwikkeling met speciale aandacht voor energie- en watervraagstukken, energieefficiency, maatschappelijk verantwoord ondernemen, biologische landbouw en duurzame energie. Hij is nieuwsredacteur van MVO MKB blad Pepper en publiceert regelmatig in vaktijdschriften.