Hoe groen is een draaideur?
/reageer
-
door: Redactie Sprout over: marketing, duurzaam, bedrijfsgroei, werktuigbouw op: 8 november 2010 Koninklijke Boon Edam maakt al meer dan honderd jaar draaideuren
Maar speelt succesvol in op de groene hype
Koninklijke Boon Edam maakt al meer dan honderd jaar draaideuren en groeit als nooit tevoren. Ceo Niels Huber (39) vertelt over hoe hij inspeelt op de ‘groene hype’ met een slimme marketingtruc.
Uh…wat is er zo duurzaam aan een draaideur?
“Het concept van de draaideur is altijd open, altijd gesloten. Er is geen directe verbinding tussen binnen en buiten. Er is geen tocht en dus geen temperatuuruitwisseling, met als gevolg energiebesparing. Dat concept is bij het grote publiek niet bekend. Maar een ziekenhuis met een hoge vide waar de warme lucht flink kan opstijgen, en een grote lobby met veel gangen… Je wil niet weten hoe hard het dan tocht met een schuifdeur of een gewone deur die openstaat. Als je dáár een draaideur in zet, kan de besparing tot soms wel duizenden euro’s per jaar oplopen.
Wanneer kwam de doorbraak van Boon Edam?
“De oliecrisis in de jaren zeventig heeft ons geholpen om in Nederland de nummer één te worden. Olie werd duur, energie werd duur, er waren autoloze zondagen. Iedereen was opeens bezig met energiebesparing. De overheid heeft toen subsidiemogelijkheden in het leven geroepen. Bedrijven konden gebruikmaken van fiscaal gunstige regels rondom investeringen die energiebesparing met zich meebrachten.”
Hoe hard is het bedrijf toen gegroeid?
“Onze gemiddelde omzetgroei ligt rond de 10 procent per jaar. Je ziet ons niet een sprong van opeens dertig, veertig procent maken. Dat zie je natuurlijk wel bij organisaties die opeens met een compleet nieuw idee komen dat ze in de markt knallen, of bij bedrijven die overnames doen. Maar een draaideur is niet nieuw en acquisities doen we ook niet zoveel. Die zijn over het algemeen klein; distributeurs die dochterondernemingen worden, dat soort zaken. Wij vergelijken de groei van onze onderneming zelf vaak met het beklimmen van de Chinese muur. Dat is eigenlijk heel simpel, het zijn treetjes van een paar centimeter hoog. Elke keer vraag je je af: zal ik vijf treetjes ineens nemen of één. Wij nemen er elke keer maar één. Dat stelt natuurlijk niks voor. Maar als je na vijf minuten achterom kijkt, heb je toch een redelijke hoogte overwonnen. En het is een behapbare hoogte. Je kunt natuurlijk elke keer vijf treden nemen, maar na drie van die stappen moet je even bijkomen. Als je explosief groeit, moet je het managementtechnisch allemaal maar aankunnen.”
Vier jaar geleden kwam duurzaamheid opnieuw hoog op de agenda te staan, dankzij Al Gore’s klimaatfilm ‘An inconvenient Truth’. Heb je op die groene golf mee kunnen liften?
“Nou ja, natuurlijk. Wij zijn een commercieel bedrijf. Maar op een gegeven moment wordt álles maar aan maatschappelijk verantwoord ondernemen gekoppeld.”
Je klinkt geïrriteerd…
“Ja. Het flauwe is, begin jaren negentig hebben wij al jarenlang campagne gevoerd met de slogan: ‘Stop tocht, bespaar energie’. Toen waren we één van de weinigen die daar de aandacht op vestigden en tegenwoordig heeft iedereen het maar over groen en duurzaam. Ik vind het heel goed dat daar de aandacht op wordt gevestigd, maar het moet wel serieuze aandacht zijn.”
En dat betwijfel je…
“Het is vaak een marketingtrucje. Maak je product groen en mensen hebben het idee dat het beter is voor het milieu. Terwijl dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Er worden ook producten verkocht die misschien groener dan ooit zijn, maar waarvan het voor- en natraject veel belastender zijn voor het milieu. Auto’s bijvoorbeeld. Als je de keten helemaal bekijkt, van grondstof tot afvalstof, dan is het nog steeds niks beter voor het milieu.”
Hoe zit het met het voor- en natraject van jullie draaideuren?
“Daar zijn ook nog voldoende slagen te maken. Ons product is energiebesparend dus het vervult al een functie. De volgende stap is dan: kun je schoner produceren? Kun je misschien een andere aandrijving gebruiken, of andere materialen? We zetten er tegenwoordig ledverlichting in. Dat verbruikt minder energie en is dus minder belastend. We gebruiken ook veel aluminium, voor de deurprofielen. Het nadeel van aluminium is dat er veel energie voor nodig is om het te maken, het voordeel is dat er een goed recyclesysteem voor bestaat. Onze afvalstukken gaan terug naar de leverancier waar ze worden omgesmolten en verwerkt in de volgende lading. En dan zijn er ook nog de simpele dingen: minder papierverbruik, minder reizen en meer teleconferencing. Het helpt allemaal mee. Waar het eindigt weet ik nog niet, maar de beweging is in gang gezet.”
Het kan dus nog veel groener?
“Ja, maar ik denk dat het meer in de hele keten gezocht moet worden, binnen de materialen die wij gebruiken. Stel dat die aluminiumjongens een nieuw type aluminium ontwikkelen dat beter isoleert, dan kunnen wij dat toepassen. Hetzelfde geldt voor glas, de borstels die rond de deurvleugels zitten en een energiezuiniger aandrijving. Maar daarvoor ben je dus voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkelingen die bij toeleveranciers plaatsvinden. We streven ernaar onze milieubelasting jaarlijks met tien procent omlaag te brengen.”
Helemaal cradle to cradle, is dat een haalbaar streven?
“Dat zie ik niet gebeuren. Cradle to cradle betekent honderd procent hergebruik van je producten. Er zitten zo veel onderdelen in een draaideur, dat krijg je niet voor elkaar. Vergroening is een evolutionair proces, dat door alles heen loopt: van productie-, transport- tot installatieactiviteiten.”
Dit artikel verscheen eerder in Sprout.
Reacties
- Er zijn nog geen reacties.
- Reageer zelf
Reageren via Facebook