Hoger onderwijs: het resultaat telt /reageer

Hoger onderwijs: het resultaat telt

Het Nederlandse paviljoen voor de Expo 2010 in Shanghai is deze week opgeleverd. Met Happy Street, ´de handelsroute naar innovatie en duurzaamheid´, wil Nederland bewijzen waarom het de tweede handelspartner van China is en terecht prijkt in de toptien van talloze innovatieindexen. Geen zorgen, zou je zeggen, dat landje redt zich wel. Wel zorgen, zegt Marco van Kerkhoven: ´zonder een nieuw hoger onderwijs zal Nederland zijn ambities niet kunnen waarmaken´.

Een vriendin krijgt na de havo het advies naar het mbo te gaan. Dat is ‘verstandiger’. Eigenwijs schrijft ze zich in bij een hogere laboratoriumschool. Met vlag en wimpel studeert ze af en kan ze als laborant aan de slag bij het RIVM, en later bij de Erasmus Universiteit. Na jaren routinewerk mag ze promoveren op eigen laboratoriumonderzoek. ´Een uitzondering´, laat dat haar duidelijk zijn. Daarna dreigen de postdoc-jaren, het even onvermijdelijke als onzekere nomadenbestaan van de jonge academicus. Maar dankzij goede contacten doet zich weer een kans voor: of ze een onderzoeksgroep wil leiden? In San Francisco. Ze weet niet hoe snel ze moet vertrekken.

Kapitaalvlucht

Ziehier de tragiek van de onderwijscarrière van een doorsnee Nederlands talent. Na tien jaar zwoegen, te vaak geconfronteerd met ‘kan niet’, ‘mag niet’, vlucht de vriendin naar Amerika. Misschien wel een miljoen euro aan opleiding, kennis en ervaring meenemend. Nu bedenker van lucratieve medicijnen voor een buitenlandse concurrent. Jammer dat ze is vertrokken. Jammer vooral dat ze is vertrokken om de verkeerde reden: gefrustreerd over een gebrek aan erkenning voor haar capaciteiten.

Hoe anders zou het zijn gelopen als niet haar papiertje, maar haar individuele ambities en kwaliteiten leidend hadden kunnen zijn in haar carrière tot nu toe. Er zijn nogal wat jaren verloren gegaan aan het overtuigen van anderen dat ze meer kon dan reageerbuizen vullen. Hoe mooi zou het zijn geweest als ze was opgeleid in één hoger onderwijssysteem. Waarin ze na haar basisjaren had kunnen kiezen voor een onderzoeksvariant, om daarna rechtstreeks door te stromen naar een promotieplaats. Kortom, als ze was opgeleid tot een complete academicus, aan hogeschool of universiteit, maar in ieder geval niet vroegtijdig belast met het predicaat ‘doener’.

Traditie

Waarom begin ik over een moeizame onderwijscarrière bij een verhaal over de Nederlandse ambities op de Wereldexpo? Simpel: innovatie begint in het hoger onderwijs. Mijn vriendin werkt nu als onderzoeksleider zonder ooit aan een universiteit oude stijl te hebben gestudeerd. Het levende bewijs dat het creëren van toegevoegde waarde begint met het opleiden van creatieve en ondernemende professionals. Zij heeft daar nog zelf voor moeten knokken, in de toekomst moet dat anders. Innovatie begint met een ander hoger onderwijs. Als je alle hoogopgeleiden leert reflectief te zijn op wat ze studeren, nemen ze een kritische houding mee naar de werkvloer. Wat ben ik aan het doen, en kan dat soms beter of slimmer? Daar ontstaat innovatie.

Happy Street in aanbouw (foto: Rijk Blok)

Hoger onderwijs lijkt in Nederland vooral in dienst te staan van politici en bestuurders, hoeders van traditie en theorie. Traditie zoals het idee dat je verschil moet maken tussen doeners en denkers. Of de theorie dat een werkgever zit te wachten op een hoogopgeleide werknemer die uitsluitend doet wat hem gevraagd wordt, of juist alleen in staat wordt geacht het leven in abstracte termen te beschrijven. Het hoger onderwijs moet draaien om de direct betrokkenen, de student en zijn toekomstige werkgever. De student wil maximale vrijheid tijdens zijn studie en als werknemer theoretisch en praktisch geschoold de arbeidsmarkt op. De werkgever wil in vrijwel alle gevallen een zelfstandige werknemer die weet waarmee hij bezig is. Die in staat is te groeien door zijn eigen functioneren continu te evalueren, en die bereid is om te blijven studeren of een stap te zetten naar een eigen onderneming. Of hij nu een master heeft van een universiteit of van een hogeschool, dat maakt in de gedroomde kennismaatschappij niet meer uit.

Kunstmatig

Het onderscheid tussen hogeschool en universiteit - beroeps- en wetenschappelijk onderwijs - is een kunstmatige, dat is geen nieuws. Naar Anglo-Amerikaans model introduceerde het Europese hoger onderwijs op vele plaatsen al het bachelor - mastersysteem, om van de onlogische partiële differentiatie naar seriële differentiatie te kunnen gaan. Het hoger onderwijs bestaat inmiddels niet meer uit twee niveaus naast elkaar, maar uit niveaus boven elkaar, zoals dat hoort bij niveauverschillen. We zijn alleen vergeten de bestaande gebouwen die bij de oude situatie horen af te breken.

Met allerlei onmogelijke situaties tot gevolg. Zo kan een student wel een master doen aan een hogeschool, maar moet hij mogelijkerwijs, dat moet nog blijken, een andere titel gaan voeren. University of Applied Sciences? Een pragmatische vondst, maar wie kent een universiteit waar geen toegepast onderzoek wordt gedaan? En onderzoek zonder oog voor fundamentele kennis is wankel. En waarom zou je met een hogeschool-bachelor niet kunnen doorstromen naar een universitair masterprogramma? Papieren drempels.

De vraag is nu of we de volgende stap durven te zetten: afscheid nemen van een systeem waar alleen concurrentievrezende colleges van bestuur van universiteiten in Nederland nog aan vast lijken te willen houden: de muur tussen denker en doener. Hogeschool of universiteit, what’s in a name? Het resultaat telt. En dat hogescholen prima onderzoek kunnen doen bewijzen de kenniskringen en lectoraten. En dat universiteiten ook beroepsbeoefenaars kunnen afleveren, weten we al heel wat jaren. De meeste artsen, tandartsen, notarissen, enzovoort, hebben na hun studie nooit meer onderzoek gedaan.

Zorgen

Het Nederlandse hoger onderwijs zit op dit moment in een spagaat. Eén kleine groep wil op de oude voet verder: je hebt hogeschool en je het hebt universiteit and never the twain shall meet, de rest wil onderzoek doen daar waar dat het beste kan. De Nederlandse economie heeft geen geduld de uitkomst van die strijd af te wachten. De economie wil een praktisch ingestelde en creatieve professional die verantwoordelijkheid neemt voor wat hij doet en initiatief durft te nemen als zaken, producten of diensten beter kunnen.

Eén hoger onderwijssysteem lijkt dan ook onvermijdelijk. Alleen dan kun je alle studenten in Nederland de kans bieden op eigen kracht te laten zien wat ze kunnen. Dat betekent ook dat het voortgezet onderwijs integreert tot één basisopleiding van zes jaar. Om te voorkomen dat kinderen op hun twaalfde moeten kiezen waar hun kracht ligt; welk kind of welke ouder kan dat? Maar dat is een ander discussie. Ondertussen zullen we de beloften die we doen in Shanghai moeten waarmaken. Omdat Nederland bijna een procentpunt van het bbp minder uitgeeft aan onderwijs dan het Oeso-gemiddelde van de welvarende landen, zullen we dat slim moeten doen. Het hoger onderwijs zal zelf moeten innoveren.

Debat woensdag 31 maart

Marco van Kerkhoven is bioloog en journalist, en doet promotieonderzoek aan de Hogeschool Utrecht in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Indiana University (VS). Woensdag is in Ottone, in Utrecht, een debat onder leiding van Pieter Broertjes, hoofdredacteur van de Volkskrant en bijzonder lector Hogeschool Utrecht, over het reflectieve vermogen van de hbo-professional.

Mijn vriendin woont inmiddels vijf jaar aan de Amerikaanse westkust. Natuurlijk, had ze alle weerstand in Nederland niet ondervonden, was ze wellicht toch naar Amerika gegaan. Maar ook dat komt omdat ze in dat land voor haar gevoel een eerlijker kans krijgt. Het Amerikaanse academische klimaat is niet zaligmakend, maar wel overzichtelijk en eenduidig, zegt ze. De aansluiting tussen studie en werk is vrijer en benut beter de individuele capaciteiten. Haar happy street lag niet in Nederland.

Reageren via Facebook

Reacties

Over Marco van Kerkhoven

Marco van Kerkhoven is bioloog, journalist en onderzoeker bij het Kenniscentrum Communicatie en Journalistiek van Hogeschool Utrecht. Hij doet promotieonderzoek naar nieuwe media businessmodellen.