KOALA zoekt de oorzaak van allergie
/2 reacties
-
door: Femke Kools over: biologie, genetica, gezondheid, medisch op: 15 maart 2007 In hoeverre veroorzaken leefstijl, borstvoeding en microbiële darmflora allergieën?
Het Maastrichtse Koala probeert het uit te vinden. Met succes.
In 2000 startte de UM een groot onderzoek, de KOALA-studie, dat onder andere de oorzaak hoopt te vinden voor het toenemende aantal allergieën. KOALA staat voor ‘Kind Ouder en gezondheid: Aandacht voor Leefwijzen en Aanleg’. Het onderzoek bestudeert een breed scala van factoren waaronder infecties, voeding, leefstijl en genetische pre-dispositie en richt zich daarbij vooral op leefstijl, borstvoeding, en de rol van de microbiële darmflora. Projectleider is arts-epidemioloog dr. Carel Thijs.
Vroeg in het leven
Allergie ontstaat al vroeg in het leven, vermoedelijk tussen de conceptie en het eerste levensjaar. Er is een geboortecohort gevormd van ruim 2800 moeder-kind paren uit het zuiden van het land, die vanaf de veertiende zwangerschapsweek gevolgd werden. Naast het opsporen van de oorzaken van allergie en astma, wil deze studie ook de neuro-psychologische ontwikkeling van het kind volgen en de lichamelijke groei, met name het ontstaan van overgewicht.
Het KOALA Team
Een foto van het KOALA team voor het busje waarmee ze alle deelnemers aan de studie bezochten. Ruim 2800 moeder-kindparen werden sinds 2000 vanaf de veertiende zwangerschapsweek gevolgd.
Eind 2006 verschenen tegelijkertijd een groot aantal publicaties in wetenschappelijke tijdschriften, zelfs met twee artikelen tegelijkertijd in één en het zelfde tijdschrift. In 2007 is het weer driemaal raak in het januari- en februari-nummer van het tijdschrift Pediatrics. De resultaten hebben betrekking op de eerste twee levensjaren van de kinderen. Thijs begeleidt drie onderzoekers die dit jaar zullen promoveren op drie onderwerpen die invloed blijken te hebben op het ontstaan van allergie en astma, namelijk: leefstijl, borstvoeding, en de samenstelling van de darmflora.
Voor dit onderzoek werkt de UM samen met TNO Kwaliteit van Leven, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Louis Bolk Instituut.
Verveling
Carel Thijs houdt zich bezig met onderzoek naar het ontstaan van allergie en astma bij kinderen. ‘Ook in Nederland heeft één op de drie kinderen last van allergieklachten als voedselovergevoeligheid, hooikoorts of overgevoeligheid voor huisstof of huisdieren, of van wheezeklachten (een piepende ademhaling die duidt op aanleg voor astma). Dat is minstens een verdrievoudiging ten opzichte van dertig jaar geleden.’
Verklaringen voor die toename worden gezocht in de hygiënehypothese: in de huidige westerse levenstijl worden kinderen steeds minder blootgesteld aan ziektekiemen en bacteriën waardoor het afweersysteem ‘onder-geprikkeld’ raakt. ‘Het idee is dat je onvoldoende prikkels krijgt van je immuunapparaat om een bepaalde weerstand op te bouwen. Het immuunapparaat gaat zich bij wijze van spreken vervelen, en richt zich daardoor op dingen waar het normaal tegen moet kunnen. Denk bijvoorbeeld aan voedselallergie of huisstofmijt-allergie. De reactie van het immuunapparaat is dus op de verkeerde dingen gericht.’
De hygiënehypothese komt voort uit Engels onderzoek waarin werd gevonden dat kinderen vaker hooikoorts kregen als ze weinig broertjes of zusjes hadden. Daarom gingen de gedachten aanvankelijk uit naar kinderziekten, die dan minder worden doorgeven. In het kielzog van de hygiënehypothese is er veel ongerustheid ontstaan over de vraag of vaccinaties tot een toename van allergie hebben geleid. Een andere mogelijke verklaring is het toegenomen antibioticagebruik tijdens de zwangerschap en bij kinderen. Tegelijkertijd wordt er ook minder borstvoeding gegeven. Carel Thijs: ‘Maar momenteel krijgt de hygiënehypothese een heel andere wending. We weten dat de darmflora een belangrijke stimulans is voor het afweersysteem. Vanaf de geboorte koloniseren bacteriën uit de omgeving de darm, de luchtwegen en de huid. De bacteriële flora van het kind wordt beïnvloed door de flora van de moeder en voeding (borst en/of flesvoeding). Uit Scandinavische landen komen berichten dat de darmflora van het kind in de laatste dertig jaar veranderd is.’
Ziekenhuis versus thuis
Promovendus John Penders ontwikkelde een manier om de darmflora van één maand oude baby’s te beschrijven aan de hand van genetisch materiaal van bacteriën. Het poepje van de één maand oude kinderen die op dat moment nog geen klachten hadden, werd opgeslagen in de biobank en met behulp van moleculaire technieken onderzocht. Er werd gekeken naar de verschillende soorten bacteriën en de verhouding daartussen. ‘Het is belangrijk om een nulgroep te hebben, een ‘schoon’ begin waardoor je de veranderingen kunt zien en oorzaak en gevolg van elkaar kunt scheiden. Het vormt het vertrekpunt van ons onderzoek’, aldus Thijs.
Zo vond Penders dat kinderen die geboren worden in het ziekenhuis een andere darmflora hebben dan kinderen die thuis worden geboren. De bacterie clostridium difficile komt meer voor bij kinderen die in het ziekenhuis zijn geboren. Na twee jaar blijkt uit bloedtesten dat de kinderen bij wie deze bacterie in de darm aanwezig was meer antistoffen in hun bloed hebben die betrokken zijn bij allergische reacties. Daarnaast blijkt de aanwezigheid van deze bacterie gepaard te gaan met een hogere kans op eczeem en wheezeklachten (benauwdheid met piepen op de borst) dan wanneer deze bacterie afwezig is in de darmflora.
‘De internationale belangstelling voor Penders’ onderzoeksmethode van de darmflora is groot. Hij werkt inmiddels samen met een groep in Berlijn die ook poepmonsters van kinderen heeft verzameld. Geholpen met een Talent voor de Toekomst-beurs is hij bezig het onderzoek in Maastricht uit te bouwen. Daarbij wordt ook gekeken naar de genetische vatbaarheid van kinderen voor de signalen van de darmflora naar het immuunsysteem.’
Antibiotica
Uit een Zweedse publicatie bleek dat kinderen uit antroposofische gezinnen minder last van allergieën hebben. Daarom is bij de KOALA-studie ook een extra groep geworven die alternatieve leefwijzen hanteert, waaronder antroposofische gezinnen en gezinnen die biologische voeding gebruiken. Deze groepen gaan ook selectiever om met vaccinaties en met gebruik van antibiotica.
Promovenda Ischa Kummeling onderzocht allergie bij kinderen uit gezinnen met alternatieve leefwijzen en ‘normale’ gezinnen in relatie tot vaccinaties en antibiotica. Thijs: ‘Vaccinaties in de eerste zes levensmaanden gingen gelukkig niet gepaard met een hoger risico op eczeem of wheezeklachten. Wel ontdekte zij dat kinderen die in de eerste zes maanden antibiotica hebben gebruikt, vijftig procent meer kans hebben op het krijgen van wheezeklachten. Tenslotte vond ze ook aanwijzingen dat eczeemklachten mindere voorkomen wanneer bij het gebruik van biologische zuivel.’
Ischa Kummeling heeft in haar nieuwe baan in Engeland veel profijt van haar ervaring in het KOALA-onderzoek. Ze coördineert er een Europees project over voedselovergevoeligheid. Haar Engelse baas komt ook naar de promotieplechtigheid om een vraag te stellen.
Toekomst
Een derde promovendus is bezig met de laatste loodjes van haar onderzoek naar borstvoeding en allergie. Zij heeft onder andere gekeken naar immuunfactoren in de moedermelk en is nu bezig met de genetische vatbaarheid van kinderen. Zij hoopt eind dit jaar te promoveren.
Het uiteindelijke doel van de KOALA-studie is aanknopingspunten te vinden voor preventie.
Zo zou je bijvoorbeeld op basis van de resultaten tot nu toe kunnen denken aan voedingsadviezen. Thijs: ’Een andere mogelijke verklaring voor de toename van allergie en astma is de verandering in de vetzuursamenstelling van de voeding in de afgelopen dertig jaar: meer linolzuur (“goed voor hart- en bloedvaten”), minder omega-3 vetzuren (“visvetzuren”). Zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven, zouden eigenlijk méér vette vis moeten eten. Maar omdat vette vis niet helemaal vrij is van gifstoffen uit de voedselketen, is er ook een bovengrens aan wat je kunt adviseren.’
Een andere actuele discussie is die over probiotica: levende bacteriën die je bij de drogist kunt kopen en die een gunstige invloed zouden hebben op de darmflora. ‘Probleem is wel dat je de ‘goede’ bacteriën moet vinden. En zover is het nog niet’, besluit Thijs.
Reageren via Facebook