Of de digitalisering de media gaan redden weten de kranten zelf niet
/1 reactie
Gelukkig is het Mediaplaza in Utrecht zo over de top jaren-zestig dat het weer futuristisch lijkt. De locatie voor het NVJ-debat over de regionale media onlangs was anders wel heel ongelukkig gekozen. Niet dat de discussie geen flowerpower kon gebruiken. Regiojournalistiek lijdt onder conservatieve krachten; belegen journalisten, slappe politiek en het ‘ik-weet-niet virus’.
Hoe krijg je het voor elkaar om per dag bijna een miljoen kranten te verkopen en aan het eind van het jaar toch onvoldoende geld over te houden?
Misschien niet zo’n aardige vraag in een debat onder ‘vrienden van de toekomst van de regionale journalistiek’, maar hij moest natuurlijk wel worden gesteld aan het bedrijf in kwestie, Wegener. Want – ja, het gaat slecht met de regionale krant, lezers en adverteerders lopen weg, en nee, het antwoord hierop is er niet – maar met zulke omzetcijfers klinken een personele aderlating van 10%, en een ongewisse gok op de digitale toekomst, wel erg ongeloofwaardig.
Met zoveel woorden is de vraag niet eens gesteld, maar een helder antwoord kwam er toch van de Noorse bestuursvoorzitter van Wegener, Truls Velgaard. “Van de 15% bruto streefwinst houden we ook wel eens netto bijna niets over. Bovendien moeten we rekening houden met een toekomst waarin we vermoedelijk nog meer lezers gaan verliezen.” Op de vraag hoe kansrijk de nieuwe strategie digital first is, was het antwoord: “dat weten we niet.”
Zorgelijk
Logisch, want niemand weet nog hoe online nieuws te verkopen. Maar toch klinkt het uit de mond van een CEO extra zorgelijk. Een beetje als: “we gaan met minder mensen meer kwaliteit leveren, in een gebied dat we niet kennen, en als het mislukt dan hebben we ongelijk gehad.”
Overigens wist niemand van de aanwezige hoofdredacteuren, uitgevers, journalisten, wetenschappers, politici en anderszins belanghebbenden een voorbeeld te geven van een succesvolle digitale innovatie elders.
Vechtmachines
TMG-directeur Harry de Wit schetste de realiteit nog even. Oplages daalden in tien jaar met 20%. Het aantal adverteerders liep terug met 50%. En dat met 24% meer loonkosten, en ondanks 55% minder mensen in dienst. “Er zullen titels verdwijnen,” aldus De Wit, wijzend op het onvermijdelijke: “We zullen schaalvoordelen buiten de krant moeten gaan halen.”
Is toegevoegde waarde creëren met kwaliteitsnieuws dan afgeschreven? De zaal had nog ideeën genoeg. Nieuws afstemmen op postcodegebied, bijvoorbeeld. Of focussen op een nichemarkt. Of samenwerken met regionale omroepen. “De regionale omroep kopen voor een euro,” was een optie die genoemd werd door De Gelderlander-hoofdredacteur Kees Pijnappels. Want dat doe je met valse en failliete concurrenten.
Ook werd geopperd om afscheid te nemen van het aandeelhoudersmodel, met zijn onrealistische rendementseisen. “Dankzij de aandeelhouders moeten we vechtmachines worden.”
Jonge journalisten
Maar er is meer nodig. “Je hebt snelle, jonge journalisten nodig om de veranderingen op multimediagebied tot stand te brengen,” aldus NVJ-bestuurder en Haarlems Dagblad-journalist Janette Luichies. “Over vijf jaar is tachtig procent van de verslaggevers ouder dan 45.”
Met marktinvesteringen alleen redt de krant het ook niet, was de dominante gedachte. De aanwezige politiek werd aangesproken op de bereidheid regionale kranten te subsidiëren. De lokale politiek is ten slotte o zo belangrijk.
Kamerlid Anouchka van Miltenburg (VVD) zag daar toch niets in. Kranten moeten zelf innoveren. “Beperken tot hun corebusiness, en dat retegoed doen.” Volgens SP’er Jasper van Dijk mag de politiek de regionale pers steunen met een mediafonds. “De media verschralen, en domme media leiden tot domme mensen.”
Overheidssteun
Hoe zou zo’n subsidie eruit kunnen zien? Onderzoeker Piet Bakker wist wat meer en minder succesvolle buitenlandse voorbeelden te noemen. “In Luxemburg krijgen alle zeven kranten per jaar ongezien een miljoen. In Denemarken worden successen geboekt met distributiesamenwerking. In Griekenland krijgen kranten 130 procent van hun telefoonrekening terug.”
Het is helemaal geen gek idee om de mediasector te steunen, vindt Bakker. “Bij de vijftien miljoen die er is voor een experiment met internet in een regionale trein, steekt de acht miljoen voor een complete sector nogal schraal af.”
Velgaard, die in 2012 zo’n 15 miljoen euro gaat investeren in digitalisering, zou het goed idee vinden als overheden adverteren in regionale kranten. Maar meer verwacht het bedrijf van synergie en het beschermen van content, desnoods via de rechter.
TMG ziet de toekomst hyperlokaal. Volgens projectleider Bart Brouwers van Dichtbij gloort er een verdienmodel. “We hebben dertig man journalisten aan het werk. Inkomsten halen we nu vooral uit advertenties, maar we gaan stappen zetten.”
Volgens De Wit zou het helpen als de BTW van 6% op dagbladen zou worden afgeschaft. En de mededingingswet zou moeten worden gemoderniseerd.
Digital only?
Wat willen de lezers? Zij waren de grote afwezigen in het debat. In Nederland zijn er dit jaar 5,5 miljoen smartphones in omloop en binnen afzienbare tijd bezitten we 3,5 miljoen tablets. Maar hoe creëer je met 3% investeringen voor innovatie, het gemiddelde van de uitgevers in Nederland, de slagkracht om de digitale transitie af te maken? Als uitgevers de wensen van de lezer beter willen bedienen, lijkt digital only de enige strategie. Dus: ontbundelen, diversifiëren, maatwerk leveren en van nice to know naar need to know.
Zo was er toch nog lichte overstemming over een strategie voor de toekomst. Naast de eensgezinde vaststelling dat je met minder mensen nooit een beter product kunt maken. “Je moet eerst investeren in goede journalistiek, voordat je kunt uitvinden waar de problemen zitten.” Want hoe kun je ooit achterhalen wat de reden is dat een product niet verkoopt, als je niet eerst zeker weet dat je een goed product in handen hebt?
Reageren via Facebook