Ondanks Darwin mag hibiscus blijven op de Galapagos /reageer

Ondanks Darwin mag hibiscus blijven op de Galapagos

Minstens zes ‘uitheemse’ plantensoorten op de Galapagos-eilanden blijken toch inheems te zijn; van oorsprong voor te komen in het gebied waar ze groeien. Dat ontdekte twee Nederlandse onderzoekers aan de universiteit van Bern in Zwitserland. Pim van der Knaap en Jacqueline van Leeuwen troffen stuifmeel van verondersteld uitheemse soorten aan in veenlagen die lang voor Columbus zijn afgezet. De ontdekking, beschreven in het tijdschrift Science, heeft belangrijke gevolgen voor het natuurbeleid op de eilandenarchipel. Jaarlijks worden miljoenen uitgegeven aan het bestrijden van (woekerende) soorten die als gebiedsvreemd zijn aangemerkt. Dat blijkt voor sommige soorten niet nodig te zijn.

Vooroordeel

Eén van de soorten die als indringer werd gezien, is de Hisbiscus diversifolius (zie foto). ‘Men was er juist over aan het denken om die ook weg te gaan halen,’ vertelt Van der Knaap. ‘Het feit dat hij zich de laatste jaren aan het verspreiden was, bevestigde alleen maar het vooroordeel dat hij uitheems zou zijn.’ Dat vooroordeel kwam onder meer in de wereld doordat Darwin hem niet had verzameld. ‘Het is heel moeilijk om erachter te komen welke planten inheems zijn en welke niet. Een manier is kijken wanneer ze in herbaria verschijnen.’ De onderzoekers vonden hibiscusstuifmeel juist op plekken waar hij nu niet staat. Zijn huidige uitbreiding is waarschijnlijk dus eerder een herovering van oude habitats.

In 2002 ging Van der Knaap samen met zijn vrouw Jacqueline van Leeuwen op vakantie naar de Galapagos-eilanden. Een botanicus van het Charles Darwin Research Station op Santa Cruz (het hoofdeiland) vertelde hen toen dat ze van veel planten niet wisten of ze werkelijk uitheems waren. Jacqueline kwam met het idee om fossiel stuifmeel te gaan bestuderen en te vergelijken met stuifmeel van de ‘verdachte’ planten. ‘Zo’n onderzoek was nog niet eerder gedaan,’ vertelt ze. ‘Alleen door mijzelf, op de Azoren een aantal jaar eerder. Daar vond ik zesduizend jaar oude sporen van Engels mos, dat daar als uitheems bekend stond.’