Ook in wetenschap geldt: alles voor de kijkcijfers
/12 reacties
-
door: Hans Wetzels over: media, communicatie op: 28 november 2011 De UvT houdt een lijst bij van hoe vaak wetenschappers scoren in de media.
Worden wetenschappers gedwongen tot een hijgerig dwepen met het journaille?
In een wereld waarin het publiek de oude maatschappelijke autoriteiten als wetenschap en politiek niet meer als vanzelfsprekend vertrouwt, moet er gestreden worden voor onderzoekssubsidies. De Universiteit van Tilburg houdt zelfs een lijst bij van hoe vaak wetenschappers weten te scoren in de media.
De schandalen in de wetenschap waren niet van de lucht afgelopen zomer. Vlak nadat de Tilburgse hoogleraar Diederik Stapel betrapt werd op het verzinnen van onderzoeksgegevens, kwamen soortgelijke gevallen boven water aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit en de Radboud Universiteit Nijmegen. Al ging het in de laatste gevallen eerder om onzorgvuldigheden dan om echte fraude. Maar het kwaad lijkt niettemin geschied. Er zijn weer wat haarscheurtjes ontstaan in het vertrouwen van de burger in de wetenschap. Betekent dit dat de wetenschap verder gepopulariseerd moet worden of is dat nou net niet verstandig?
De Mediatop van Tilburg
Wetenschappelijke onderzoeken worden veelal betaald uit publiek geld, terwijl de sector tegelijkertijd ervan wordt beschuldigd zich te vaak in zijn eigen ivoren toren op te sluiten. Communiceren naar het publiek over wat de resultaten nu precies zijn lijkt dan ook niet meer dan logisch.
De Universiteit van Tilburg publiceert jaarlijks een lijst, waarin wordt gemeten welke wetenschapper het vaakst aandacht in de media heeft gehad: de Mediatop. Per dag wordt er genoteerd wie in welk medium te bekijken, beluisteren of te belezen was. Dit wordt per wetenschapper bijgehouden en aan het eind van het kalenderjaar wordt de einduitslag gepresenteerd. De universiteit noemt 2011 tot nog toe een prima mediajaar.
Dat kan wel zijn. Maar de vraag is of wetenschappers op deze manier niet gedwongen worden om te scoren. Om zoveel mogelijk te publiceren en om aandacht te genereren. In wetenschappelijke vakbladen, maar nu ook in de publieksmedia. Welke gevolgen kan dat hebben voor reputaties, onderzoeksgelden en carrières? Diederik Stapel gaf de publicatiedruk die binnen de wetenschap zou bestaan de schuld voor zijn frauduleuze acties. Dat klinkt als een zwak excuus, maar boze tongen beweren dat het hier om een structureel probleem gaat. Worden wetenschappers door de nadruk op publiceren en reputatie gedwongen tot een hijgerig dwepen met het journaille of erger?
Stapel scoorde op Omroep Max
Ad Vingerhoets werkt als onderzoeker aan de Universiteit van Tilburg en verwierf vooral faam door onderzoek naar het verband tussen tranen en de seks-drive van mannen. Hij legt uit dat het zelden voorkomt dat een wetenschapper echt de publieksmedia opzoekt: ‘Voor je status als onderzoeker zijn vooral je publicaties in wetenschappelijke vaktijdschriften van belang. In de regel is bredere media-aandacht daarvan een direct afgeleide. En natuurlijk speelt mee dat het ene onderzoeksonderwerp nu eenmaal interessanter is voor media dan het andere.’
Diederik Stapel wordt in de Mediatop nog vrolijk geroemd voor zijn bijdragen aan een televisieserie van Omroep Max over de verhuftering van de samenleving. Dit was uiteraard voordat zijn grootschalige frauduleuze praktijken aan het licht kwamen. Bestaat de weg van populariteit meten in de media, via media-geilheid naar fraude niet uit kleine stapjes op een hellend vlak?
Walther Verhoeven is directeur communicatie en marketing aan de Universiteit van Tilburg en legt uit waarom de universiteit begonnen is met het bijhouden van een lijst van in de media goed scorende wetenschappers: ´We hebben de Mediatop een jaar of tien geleden juist ingesteld om de onderzoekers die wel tijd en energie in perscontacten steken daarvoor toch wat waardering terug te kunnen geven. Wij waarderen dat omdat de samenleving er recht op heeft om geïnformeerd te worden over resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door die samenleving is bekostigd.´
Het belang van subsidie
Wetenschap is een competitief systeem. Er moet gepubliceerd worden. Reputaties kunnen gemaakt en gebroken worden. En er moeten onderzoeksgelden binnengehengeld worden. Hoezo zou een gerespecteerd wetenschapper als Diederik Stapel anders zijn goede naam te grabbel gooien en hele clusters aan data verzinnen?
‘Het binnenhalen van onderzoekssubsidies is van groot belang voor wetenschappers. Carrières zijn in belangrijke mate afhankelijk van de hoeveelheid geld die je als onderzoeker binnenhaalt. Mensen die geen geld binnenhalen, komen niet hogerop of maken niet eens kans op een vaste aanstelling,’ vertelt Ferry Koster, als onderzoeker verbonden aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. ‘Onderzoek wordt op verschillende manieren gefinancierd. Voor Nederlandse universiteiten is vooral de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) belangrijk. Deze organisatie verstrekt diverse subsidies, van kleinschalige tot grootschalige projecten. Het principe is dat verschillende wetenschappers een voorstel indienen en de beste aanvragen vervolgens het geld krijgen. De voorstellen worden beoordeeld op de kwaliteit van de aanvraag, de maatschappelijke relevantie, enzovoorts. Deze punten worden beoordeeld door een commissie. De reputatie van de wetenschapper telt hier ook mee. Als je veel hebt gepubliceerd in vooraanstaande tijdschriften, nemen je kansen aanzienlijk toe.’
Financiering verantwoorden
Toekenning van gelden aan wetenschappers loopt via de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De reputatie van een wetenschapper is maar een klein deel van de beoordeling van een onderzoeksvoorstel, legt Margot Custers van NWO uit: ‘Bekendheid betreft hier echter niet ‘mediabekendheid’. Iemand moet bekend zijn in het vakgebied, bijvoorbeeld door te publiceren in vakbladen en op te treden bij symposia. Als iemand veel in de algemene media vertelt over zijn of haar onderzoek, is dat mooi en we moedigen het aan, maar het weegt niet mee in de beoordeling.’
Maar in tijden van scepsis moet publieke financiering wel verantwoord worden. En dat kan nog best lastig zijn. De vraag wat bepaalde research de samenleving exact zal gaan opleveren, is vaak nog niet zo makkelijk te beantwoorden. Zeker als het gaat om complexe of abstracte onderzoeken waarvan de uitkomst vaak nog onzeker is.
Op de volgende pagina: “Ik kan me voorstellen dat je hijgerige trekjes richting media kunt gaan ontwikkelen”