Overgewicht? Geef jezelf de schuld ... of je vrienden!
/4 reacties
-
door: Marjon Vinck over: biologie, gezondheid, psychologie, sociologie, medisch op: 31 augustus 2007 Het aantal mensen met obesitas blijft almaar stijgen
Maar wie zijn schuldig: de eters zelf, hun genen of hun omgeving?
We kennen ze wel: de excuses die dikke mensen hebben waarom ze zoveel eten of zo dik zijn. In ieder geval geven mensen met overgewicht zichzelf zelden de schuld, zo meldt de Daily Mail op basis van onderzoek door Karen Throsby (Warwick University).
Drie soorten excuses
Bij dit onderzoek ondervroeg Throsby 35 patiënten die een operatie ondergingen om van hun obesitas af te komen. Zij vroeg aan hen waarom zij kozen voor juist deze oplossing en niet voor een traject van minder eten en meer bewegen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat verreweg de meeste mensen vonden dat hun zwaarlijvigheid niet aan henzelf en hun eet-/bewegingspatroon lag, maar juist aan hun omgeving.
Volgens de onderzoekster konden de excuses onderverdeeld worden in drie verschillende categorieën:
- “Het zit bij mijn familie in de genen”
Het meest gebruikte excuus. Vaak hebben mensen met overgewicht namelijk ook familieleden die hieraan lijden: hierdoor vinden zij dat het niet aan hun eet- en bewegingspatroon kan liggen - als hun ouders het hebben, dan kunnen zij er toch niets aan doen? Volgens Throsby kwam het ook opvallend vaak voor dat ‘haar’ patiënten altijd wel iemand kenden die evenveel aten als zij, maar toch slank waren. - “Het komt door mijn jeugd”
Een van de meest bekende problemen bij jonge ouders is het niet leeg eten van de borden door hun kroost. Vaak wordt de kinderen een beloning in de vorm van een lekker toetje in het vooruitzicht gesteld, waardoor kinderen het als een eer zien dat zij hun bord leeg hebben gegeten. Of ze krijgen een lekkere beloning als ze - bijvoorbeeld - braaf zijn geweest. Daarnaast gebruikten veel ouders ook het argument dat de “arme kindertjes in Afrika dolgraag zo’n bord eten zouden willen”. Al deze ‘argumenten’ zorgden er volgens sommige patiënten voor dat zij het nu nog steeds als normaal zien dat zij blij moeten zijn met hun eten en dan ook vooral alles op moeten eten. - “Het is mijn gevoel dat me veel doet eten”
Dit is de op twee na meest gebruikte smoes van de patiënten waarom zij zoveel aten. Volgens hen was het vooral de stress - ontstaan door onder andere ziekte, scheidingen, ouderschap en financiële perikelen - die hen meer deed eten. De vrouw met liefdesverdriet is een bekend voorbeeld: zittend op de bank eet ze in no time een hele reep chocolade op, waarna ze zich weer goed voelt. Dit beeld wordt overigens gestaafd door de onderzoeksresultaten: vrouwen gaven aan dat zij meer gaan eten als zij stress ondervinden, terwijl de mannen in die situaties het liefste hun toevlucht zoeken tot bier en fastfood.
De houding van de onderzochte patiënten is volgens Throsby vooral te wijten aan de denigrerende manier waarop de maatschappij met ernstig overgewicht omgaat. De mensen die steeds zwaarder worden of zwaar zijn, gebruiken zulke excuses om aan te tonen dat zij niet mentaal en moreel zwak zijn zoals men wel suggereert bij mensen met ernstig overgewicht.
Excuses die gedeeltelijk kloppen
Natuurlijk hebben overgewicht en obesitas wel te maken met een verkeerd eet- en bewegingspatroon van de persoon in kwestie. In tegenstelling tot wat het onderzoek van Throsby in feite uitwijst, dat obese mensen iedereen de schuld geven behalve zichzelf, spelen omgeving en genetische factoren wel mee bij de ontwikkeling van of de aanleg voor deze ernstige vorm van overgewicht.
Uit een in The Guardian gepubliceerd onderzoeksresultaat, blijkt namelijk dat er wel degelijk een genetische factor mee kan spelen bij het ontwikkelen hiervan. In een artikel uit de New York Times wordt daarnaast gesproken over een genetisch bepaalde bandbreedte van gewicht die zo’n 15 kilo zou bedragen. Bij beide onderzoeken wordt weliswaar de kanttekening geplaatst dat maatschappelijke factoren - naast de eerder genoemde factoren - ook nog een grote rol spelen.
Al blijven er volgens The Guardian dan nog genoeg mensen over die inderdaad alles kunnen eten, terwijl de ander al aankomt in gewicht door ‘alleen te kijken’ naar het voedsel - wat dat betreft zich er wel enige waarheid in sommige excuses: al is het maar de vraag of ze te pas en te onpas mogen worden gebezigd.
Vrienden werken als een virusinfectie
Het idee dat ook je omgeving een rol speelt, wordt bevestigd door onderzoekers van de Harvard Medical School. Zij hebben namelijk ontdekt dat obesitas zich over personen kan verspreiden, zoals een virus dat zou doen. De drager van de ziektekiem is er dan eentje waarvan we het niet snel zouden verwachten, aldus de New York Times. Het gaat hierbij namelijk om vriendschap tussen twee of meer personen.
Framingham Heart Study
Dit onderzoek - genoemd naar het plaatsje Framingham, Massachusetts - was eigenlijk bedoeld voor het onderzoek naar hart- en vaatziekten.
Het onderzoek werd verricht onder maar liefst 12.067 inwoners, waarvan allerlei gegevens werden genoteerd gedurende 32 jaar: adres, namen van familieleden, namen van vrienden. De onderzoekers zorgden dat ze gedurende die 32 jaar constant contact konden houden met de onderzoeksgroep door ook gegevens van hun vrienden te noteren, die hen waar nodig konden waarschuwen als een volgende controle op stapel stond. Regelmatig werden de personen namelijk gewogen, waardoor Christiakis en zijn team de gewenste gegevens in feite in de schoot geworpen kregen.
Dr. Christiakis en zijn team deden deze conclusie na een uitgebreide analyse van gegevens afkomstig van de Framingham Heart Study (zie kader): een 32 jaar durend onderzoek onder een sociaal netwerk van zo’n 12.067 mensen. Bij dit onderzoek werd onder andere genoteerd welke relaties de mensen tot elkaar hadden, maar werd ook regelmatig het gewicht gemeten.
De analyse van die gegevens wees uit dat vrienden elkaar inderdaad kunnen besmetten: ‘gewone’ obese vrienden hebben een kans van 57 procent dat ze dit aan een andere vriend ‘doorgeven’, terwijl dit bij een wederzijdse hechte vriendschap oploopt tot 71 procent (New York Times spreekt in het bronartikel over 171 procent, m.i. een onwaarschijnlijk getal - MV).
Natuurlijk is het zo dat de obesitas op zichzelf niet doorgegeven wordt. Het was volgens de onderzoekers wel duidelijk dat de vrienden van de obese mensen ook zelf toenamen in gewicht, zelfs als men de gewichtstoename door ouderdom niet meerekende. Uit berekeningen in het kader van de analyse bleek dat iemand die ‘zo’ obees werd ongeveer 8,5 kilo toenam in gewicht, tegenover de 2,5 kilo bij de vriend(in) van die persoon. Overigens spreken de onderzoekers hier over een gemiddelde toenamen: er waren ook mensen bij die juist afvielen, terwijl er ook mensen bij waren die een veel grotere gewichtstoename hadden.