Polymeer vervoert gen tegen AIDS en kanker /reageer

Polymeer vervoert gen tegen AIDS en kanker

Gentherapie bestaat al 20 jaar. Nieuwe genen worden bij patiënten ingebracht om ziektes zoals kanker of stofwisselingsziekten te bestrijden. Bij ziektes die veroorzaakt worden door een gen dat niet goed functioneert, hoopt men door het inbrengen van een gen dat wel goed functioneert de ziekte te genezen. Ook zou het toevoegen van extra genen genezing kunnen brengen, bijvoorbeeld van hart- en vaatziekten. De laatste jaren is er ook aandacht voor het stilleggen van genen zodat kanker en HIV bedwongen zouden kunnen worden (RNA-interferentie).

principe van gentherapieGentherapie is een veelbelovende techniek maar is nog steeds niet standaard beschikbaar. Dat is omdat er veel factoren zijn bij gentherapie die onder controle moeten worden gehouden. En een groot probleem is dat er gebruik wordt gemaakt van virussen om de genen op de benodigde plekken in het lichaam van de patiënt af te leveren. Virussen zijn van nature ziekteverwekkers en dus gevaarlijk. Ook als virussen onschadelijk worden gemaakt zijn ze niet ideaal, vaak blijven bijwerkingen optreden. Mede daarom is de techniek nog steeds experimenteel.

Polymeren

Een oplossing om gentherapie voorwaarts te brengen zou zijn als er niet naar virussen gegrepen hoefde te worden om genen af te leveren. Onderzoekers kijken daarom geïnteresseerd naar synthetische materialen als transportmiddel, polymeren bijvoorbeeld. In het MIT onderzoekscentrum voor Kanker worden juist die onderzocht.

afbreekbaar polymeer om DNA te vervoeren“We hebben het probleem andersom benaderd.” zegt Jordan Green van MIT. “Wij beginnen met een veilig, biocompatible, afbreekbaar polymeer en proberen dat effectiever te maken. In plaats van te starten met een virus en proberen dat veiliger te maken.”

Het onderzoek richt zich op drie polymeren, in de vorm van poly(beta-amino esters), die bestaan uit afwisselend geplaatste amin en diacrylate groepen. Door de uiteinden van de ketens aan te passen hopen ze de effectiviteit van de polymeren te verhogen.

Wanneer deze drie polymeren samen worden gevoegd kunnen ze spontaan DNA opnemen en nanodeeltjes vormen. Zo’n polymeer-DNA-nanodeeltje kan zich gedragen als een kunstmatig virus en DNA opnemen en afgeven aan het weefsel waarin het geïnjecteerd wordt.