Technologie is slechts een tool in de stad van morgen
/reageer
-
door: Bjorn Uyens over: mobiliteit, ruimtelijke ordening op: 23 februari 2012 Een groep jonge Engelse architecten had in de jaren '60 en '70 een ideaalbeeld van de stad als machine.
Hoe kunnen we anno 2012 de virtuele en de fysieke ruimte laten samenwerken?
Als ik vandaag door de stad loop, zie ik op mijn smartphone waar mijn vrienden zijn ingechecked via Foursquare, bekijk ik mijn status-updates op Facebook bij de bushalte en reageer ik in de bus op mijn zakelijke mail. Mijn beweging door de openbare ruimte wordt tegenwoordig omhuld met een wolk van mijn virtuele zelf. Wat levert dit ons op? Hoe kunnen we de virtuele en de fysieke ruimte laten samenwerken, zodat individu en samenleving als geheel socialer worden en niet alleen maar meer hightech?
Deze vraag stond centraal op het congres Social Cities of Tomorrow, een initiatief van Mobile City en Virtueel Platform.
Archigram
Een groep jonge Engelse architecten had in de jaren ‘60 en ‘70 een ideaalbeeld van de stad als machine. Onder de naam Archigram planden ze steden vanuit een technocratische gedachte: Snelheid, kracht, techniek moesten leiden tot steden waarin de mens zich ongebreideld kon laven aan de geneugten van de moderne consumptiemaatschappij. Door technologie, schreef de architect Peter Cook, hoefden we als mens nooit meer onwelgevalligheden mee te maken in de stad en zouden we ons alleen nog maar op hoeven te houden met gelijkgestemden.
Is dat de waarde die nieuwe technologie ons kan brengen? Als ik naar mijn leven kijk, hoef ik mij middels Foursquare nooit meer op onbekende plekken te bevinden en leg ik via Facebook alleen contact met mensen die dezelfde interesses hebben als ik. Overal en altijd… De droom van Peter Cook is nu binnen handbereik.
We do not know what we do not know
Usman Haque is kunstenaar, architect en oprichter van Pachube.com, een online broker van datafeeds. Hij betoogt op de conferentie dat de stad juist bedoeld is om geconfronteerd te worden met dingen waar we niet al aan gerelateerd zijn: een onverwachts gesprek bij de bushalte of terechtkomen in een demonstratie. Nieuwe media technologie heeft volgens Haque de potentie om alle serendipiteit in steden uit te sluiten.
Pachube biedt honderduizend datafeeds van over de hele wereld. Sommigen van fysieke sensoren, zoals bijvoorbeeld luchtkwaliteitmeters, anderen met updates van persoonlijke gemoedstoestanden.
Haque betoogt dat het verzamelen van data de ‘discoverability’ van de wereld bevordert; als mensen samen naar data kijken, kunnen ze er gezamenlijk betekenis aan geven. Een concreet voorbeeld speelde zich af rondom de nucleaire ramp in Fukushima. Na de ramp ontdekte iemand een feed met data van een Geigerteller in de buurt van Kyoto, ruim 500 kilometer verderop. De feed werd door bezoekers embed en doorgestuurd.
Na een aantal dagen bleek de informatie uit deze feed niets te zeggen over de straling rond Fukushima. Wellicht was de teller verkeerd gericht, of was de afstand te groot. Omdat de Japanse regering niet transparant was over de straling en de mogelijke gevaren ervan, gingen mensen zelf Geigertellers in de buurt van Fukushima neerzetten, waarvan de feeds gekoppeld werden aan Pachube. De volgende stap was om de data te verzamelen en te analyseren. Op zo’n manier dat Pachube de bron kon worden van de meest relevant data over de straling rond Fukushima.
Het gaat Haque om de interpretatie van data. Mensen zijn hierin de verwerkers. Dit leidt wel tot een dilemma, want hoe kan je weten wat de intentie is van de interpretatie? Vergelijk het maar met de beslissingen die kredietbeoordelaars als Moody’s of Standard en Poor’s nemen op basis van datafeeds. En wat doen bankiers met portefeuilles van doorgerekende en doorverkochte risico’s? Als de data niet evident zijn en de mens niet in staat is ze te analyseren, waar leidt dit dan toe?
Op de volgende pagina: Technology is the answer, but what was the question?