Column/ De taal van Silicon Valley /1 reactie

Column: Christine Karman

Foto van de auteur

Christine werkt sinds 1994 als technologie-expert. Ze heeft aan de wieg gestaan van diverse technologie-bedrijven, en is daarnaast mede-oprichter en bestuurslid bij Meldpunt.
Christine was in 2001 Technology Pioneer bij het World Economic Forum en in 2002 en 2004 jurylid bij de Technology Review 100 op MIT. Ze vervult meerdere adviesfuncties. Momenteel is ze ook associate consultant bij Stratix Consulting. Haar persoonlijke website en blog is christine.nl.
Sinds 2008 bouwt Christine apps voor Android, ze spreekt soms op Android Dev Camps en andere op innovatie en technologie gerichte forums.

Een nieuwe taal leren is een uitdaging. Sommigen vinden het gemakkelijk, anderen vinden het uiterst moeilijk. Sommigen leren het snel, anderen nooit. Wat me opvalt in het leren van een taal is dat je eigen perceptie over moeilijk en gemakkelijk verandert in de loop van de tijd. Bij het eerste begin is het moeilijk. Je hebt veel woorden en grammatika geleerd, en toch versta je Fransen voor geen meter. Dan ben je een paar weken in Frankrijk zonder andere Nederlanders, begin je het te snappen, en denk je “oh, fluitje van een cent”. Maar als je het beter spreekt begin je ook beter te begrijpen wat je fout doet, dus wordt je weer helemaal mismoedig. Mijn Frans is goed genoeg dat Parijzenaars serieus Frans tegen me praten, maar dan loop ik al weer snel tegen de grenzen van mijn Frans.

Nu ik in Californië woon heb ik een mooie kans om mijn Engels te verbeteren. Je kan wel denken dat je goed Engels spreekt, maar als de cassière bij Whole Foods zegt “Did you find everything ok?” en dat in een halve seconde uitspreekt, moet je toch even nadenken. “Hebt u alles kunnen vinden?”, ehm, “Yes, I did, actually”. Dat is het lastigste van het leren van een taal. Business speak of literatuur is wel te leren, maar de omgang van alle dag, dat leer je op school niet. Bovendien, dat verandert supersnel. De buurvrouw stapt de lift uit en zegt “Have a good one!”. Vorig jaar was dat nog “Have a nice day!”.

Om qua taal niet op te vallen als buitenlander (wat heimelijk natuurlijk mijn doel is) probeer je zoveel mogelijk accenten en spreekwijzen te imiteren. Beter een lokaal Amerikaans accent dan een Nederlands accent omdat het eerste het tweede verbergt. En hoewel ik geen taalkundige ben amuseer ik mij erg met het Californisch accent. Noord-Californisch dan. Eén ding wat me al langer was opgevallen - niet in de laatste plaats omdat ik het vanzelf ook ging doen - is de toonhoogte in de zin. Veel Californiërs spreken een zin uit als een vraag, dat wil zeggen met een stijgende toonhoogte aan het eind. Vrouwen doen dat vaker dan mannen, beter gezegd weinig mannen doen het. Het is kwa effect een beetje te vergelijken met sommige streken in Limburg waar men zinnen ook met een heel ander toonhoogte-verloop uitspreekt dan in de rest van Nederland. Het gaat een beetje als
“I was up in the city yesterday? I went to this book store, in Market street? And I tell you, the books they have are awesome?”
Google biedt geen mogelijkheid om te zoeken op de toonhoogte van een zin, maar met de juiste key words vind je al snel dat dit verschijnsel uptalking wordt genoemd en onderdeel is van “valley speak”. Nee, niet Silicon Valley, maar San Fernando Valley in de buurt van Hollywood. De term “valley girl” komt van een hit van Frank Zappa. De snelle verspreiding van valley speak komt ongetwijfeld door de meisjes uit de omgeving van LA die optreden in de vele tv-series die in de jaren ‘80 werden opgenomen. Bekend is de film “Valley girl” met Nicolas Cage en Deborah Foreman.

De buurvrouw stapt de lift uit en zegt ‘Have a good one!’. Vorig jaar was dat nog ‘Have a nice day!’

Valley speak bevat een hele serie woorden en uitdrukkingen die in Nederland vast wel bekend zijn uit eerdergenoemde TV series. Ik betrap mezelf op het te pas en te onpas gebruik van het woord “like”. Ik bedoel “I feel OK” en ik zeg “I feel like OK”. Dat blijkt onderdeel van valley speak. “Whatever” is een bekend voorbeeld, en “duh..”. “As if” ook. Heel amusant om al die dingen via wikipedia en andere bronnen uit te zoeken.

En als je dan aan het uitzoeken bent kom je ook tegen dat Noord-Californisch en Zuid-Californisch in veel dingen te onderscheiden zijn. Ik was al blij dat ik Californisch van New Yorks kon onderscheiden. Ik rij regelmatig over snelweg 101. Dan zeg je “I’ll take 101 to the city”. Spreek 101 uit als one-o-one. Blijkt dat ze in L.A. zouden zeggen “I’ll take the 101 to the city”. In de rest van de VS zeggen ze “I-101″ (waarbij de I staat voor Interstate). Ook met gewone straten doen ze dat. Ik begreep niet hoe iemand even langs kon komen op een feestje, toen iemand zei “she lives in Oregon”. Pas jaren later daagde het bij mij dat de betreffende dame aan de Oregon Expressway woonde in Palo Alto, om de hoek dus. Een snelweg is een freeway, maar dat blijkt alleen in Californië zo te zijn. In de rest van de VS heet het een highway.

En zo ben ik dan weer in een fase dat ik begrijp dat ik nog maar aan het begin sta van het goed beheersen van het Amerikaans-Engels. En nu ik weet dat mijn taal een beetje Noord-Californisch klinkt, ga ik dan nu proberen “algemeen beschaafd Amerikaans-Engels” te spreken? As if!

Reageren via Facebook