Vraatzuchtige dinosaurus blijkt familie van kip
/2 reacties
-
door: Marco van Kerkhoven over: biologie, paleontologie op: 22 augustus 2007 Wetenschappers vinden callogeen in bot van dinosaurus
Het vraatzuchtige monster blijkt familie van de kip
In de zoektocht naar DNA in fossielen doen wetenschappers opmerkelijke ontdekkingen. Met de vondst van collageen in een prehistorisch bot is er nieuw bewijs dat de vraatzuchtige T-rex familie is van onze kip.
In een fossiel dijbeen van een Tyrannosaurus rex hebben Amerikaanse wetenschappers het eiwit collageen gevonden. Het materiaal heeft dezelfde chemische structuur als het eiwit in het bot van de moderne kip. De onderzoekers veronderstellen daarom opnieuw een bewijs in handen te hebben dat de dinosaurus de voorloper is van de vogel. Onlangs publiceerden ze over hun vondst in het tijdschrift Science.
Het bot waarin Mary Schweitzer, John Asara en Jack Horner zacht weefsel aantroffen, is gevonden in 2003 in Montana. Het gefossiliseerde materiaal was onderdeel van een spectaculaire vondst van botmateriaal van een 68 miljoen jaar oude Tyrannosaurus rex. Deze vermeende rover van de dinosaurusfamilie is vooral bekend als de mediagenieke T. rex uit onder meer de Jurassic Park-films. In 2005 werd in het bot zacht weefsel gevonden, dat naar nu blijkt collageen is, het belangrijkste organische bestanddeel van bot. Collageen zorgt ervoor dat bot een luchtige maar toch stevige structuur heeft, waarin bloedvaten kunnen lopen en die tegelijkertijd enige flexibiliteit heeft.
Nieuwe technieken
Schweitzer vergeleek de botten met die van moderne kippen. Wat opviel, was de overeenkomst tussen de bloedvaten en de microstructuren in het merg
Het is niet vreemd om collageen aan te treffen in een bot, het is wel bijzonder de stof aan te treffen in fossiel materiaal. Tot nu toe ging men ervan uit dat organisch materiaal zodanig verweert dat het niet in een fossiel kan worden teruggevonden.
Het is dankzij nieuwe en nauwkeuriger technieken dat steeds vaker organisch materiaal kan worden teruggevonden in miljoenen jaren oude archeologische vondsten. Een van de technieken die worden gebruikt, is massa-spectroscopie. Deze methode om de samenstelling van een stof vast te stellen, is zo verfijnd geworden dat maar nog enkele duizendsten van een gram dbronmateriaal nodig is om een analyse te doen. Een nadeel is wel dat in het proces het materiaal verloren gaat.
Schweitzer is paleontoloog en hoofddocent aan de Amerikaanse North Carolina State University. “De gangbare gedachte is dat zacht weefsel fossilisering niet overleeft”, vertelt ze. “Maar wij bewijzen het tegendeel.’”
In maart 2005 publiceerde de onderzoekster de resultaten van een experiment waarmee ze onderzocht hoe uit de T. rex weefsel kon worden veilig gesteld. Botweefsel bestaat hoofdzakelijk uit een combinatie van eiwitten en mineralen. Zou je in modern materiaal de mineralen oplossen, dan hou je het organisch materiaal over. Maar omdat fossiel bot volledig is gemineraliseerd, hou je bij oplossen niets meer over. “Maar tot onze verrassing hielden wij flexibele botstructuren over die onder de microscoop ook nog eens bloedvaten, botbouwcellen en ander organisch materiaal bevatten.”
Kippen en struisvogels
Schweitzer vergeleek de botten van de T. rex daarop met onder meer die van moderne kippen en struisvogels. Wat opviel, was de overeenkomst tussen de bloedvaten en de microstructuren in het merg.
De vergelijking was ingegeven door de nieuwe gedachte datinosaurussen meer overeenkomst vertonen met vogels dan met reptielen. Studies met botten van een 80 miljoen jaar oude hadrosaurus en twee 65 miljoen jaar oude tyrannosaurussen leverden dezelfde resultaten: bloedvaten, celstructuren en een matrix van weefsel dat veel weghad van kraakbeen. Schweitzer: “De theorie was dat organische moleculen niet langer in stand blijven dan zo’n honderdduizend jaar. Maar nu wij gezien hebben dat in een immuuntest antilichamen een reactie geven op het zacht botmateriaal, weten we zeker dat organisch materiaal heel wat standvastiger is.”
Schweitzer ontdekte nog iets anders. “Mijn botten zijn van een vrouwelijke T. rex’”, vertelt ze. “Dat blijkt overduidelijk uit het merg dat we vonden, een dunne, goed doorbloede laag die vooral voorkomt bij vogels tijdens een eisprong.”
Vogels maken deze laag in het holle deel van het pootbot alleen aan als ze eieren leggen, onder invloed van het hormoon oestrogeen. Uit de laag maakt de vrouwtjesvogel het calcium aan dat ze nodig heeft om de eierschalen te produceren. “Alleen vogels doen het op deze manier, reptielen niet.”